HR, 26-04-2024, nr. 23/02896
ECLI:NL:HR:2024:685
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26-04-2024
- Zaaknummer
23/02896
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2024:685, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑04‑2024; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2023:4900
ECLI:NL:HR:2023:1747, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑12‑2023; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2023:4900
ECLI:NL:HR:2023:1301, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑09‑2023; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARL:2023:4900
- Vindplaatsen
NLF 2024/1062
Viditax (FutD) 2024042626
FutD 2024-0994
NDFR Nieuws 2023/1795
NTFR 2023/2236
Viditax (FutD) 2023121509
FutD 2023-3180
V-N Vandaag 2023/2211
V-N 2023/45.22.2
Uitspraak 26‑04‑2024
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/02896
Datum 26 april 2024
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 juni 2023, nr. BK-ARN 22/003901., op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 21/2411) betreffende een aan belanghebbende over het tijdvak 30 maart 2016 tot en met 14 oktober 2020 opgelegde naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting en de daarbij gegeven boetebeschikking.
1. Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door B. Molenaar, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2. Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2024.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 26‑04‑2024
Uitspraak 15‑12‑2023
Inhoudsindicatie
Het eerdere arrest ECLI:NL:HR:2023:1301 is vervallen verklaard.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 23/02896
Datum 15 december 2023
ARREST
tot het vervallen verklaren van het arrest van de Hoge Raad van 22 september 2023, nr. 23/02896, ECLI:NL:HR:2023:1301, dat is gewezen op het door [X] (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 juni 2023, nr. BK-ARN 22/003901..
1. Gronden voor de vervallenverklaring
1.1
Belanghebbende, vertegenwoordigd door B. Molenaar, heeft tegen de uitspraak van het Hof bij brief beroep in cassatie ingesteld.
1.2
Bij arrest van 22 september 2023 met het zaaknummer 23/02896 heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie met toepassing van artikel 8:36a, lid 5, Awb niet-ontvankelijk verklaard, omdat de indiener van het beroepschrift, een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener, geen gevolg heeft gegeven aan het door de griffier van de Hoge Raad bij aangetekende brief van 8 augustus 2023 gedane verzoek het beroepschrift in cassatie binnen 2 weken via het webportaal van de Hoge Raad in te dienen.
1.3
Nadat het arrest van 22 september 2023 met het zaaknummer 23/02896 was gewezen, is gebleken dat de indiener van het beroepschrift dat beroepschrift op 21 augustus 2023 via het webportaal van de Hoge Raad heeft ingediend. Deze indiening van het beroepschrift is bij vergissing aangemerkt als het instellen van een nieuw cassatieberoep en daarom geregistreerd onder een nieuw zaaknummer, te weten 23/03255.Anders dan de Hoge Raad in het arrest van 22 september 2023 met het zaaknummer 23/02896 heeft geoordeeld, heeft de indiener van het beroepschrift dus wel voldaan aan het hiervoor in 1.2 bedoelde verzoek. Het arrest van 22 september 2023 met het zaaknummer 23/02896 moet daarom vervallen.
1.4
De behandeling van de zaak, geregistreerd met het zaaknummer 23/02896, zal worden voortgezet in de stand waarin het geding zich bevond toen het arrest van 22 september 2023 werd gewezen.
1.5
Het onder zaaknummer 23/03255 geregistreerde beroep in cassatie wordt geschrapt.
2. Beslissing
De Hoge Raad:
- verklaart het arrest van de Hoge Raad van 22 september 2023 met het zaaknummer 23/02896 vervallen, en
- bepaalt dat het geding wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond toen het arrest van 22 september 2023 met het zaaknummer 23/02896 werd gewezen.
Dit arrest is vastgesteld door E.N. Punt als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.A.J. Lafleur, in de raadkamer van 27 september 2023 en op 15 december 2023 in het openbaar uitgesproken.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 15‑12‑2023
Uitspraak 22‑09‑2023
Inhoudsindicatie
Vervallen verklaard bij arrest van: ECLI:NL:HR:2023:1747