Rb. Gelderland, 01-06-2023, nr. AWB - 22, 1846
ECLI:NL:RBGEL:2023:3153
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
01-06-2023
- Zaaknummer
AWB - 22_1846
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2023:3153, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 01‑06‑2023; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 01‑06‑2023
Inhoudsindicatie
Beroep op beperkte kennisneming toegewezen. Extra overweging over de wijze waarop deze verzoeken moeten worden gedaan in het kader van Digitale Toegang.
Partij(en)
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummers: AWB 22/1846, 22/1847, 22/1849 en 22/1852
beslissing van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van
in de zaken tussen
[eiser], te [plaats], eiser
(gemachtigde: mr. S. Greydanus),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. T.S. Grooters).
Procesverloop
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 22 december 2021 en 6 januari 2022 beslist op de bezwaren tegen de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) 2014 en 2015 en de aanslagen IB/PVV 2015 en 2016.
Hiertegen heeft eiser beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift overgelegd en de op de zaak betrekking hebbende stukken. Ten aanzien van één stuk (memo Casus giftenaftrek / project 1043; het Memo) heeft verweerder een beroep gedaan op artikel 8:29 van de Awb wat betreft de in dat stuk weggelakte passages. Verweerder heeft aan de rechtbank ook een ongeschoond versie van dit stuk overgelegd.
Eiseres heeft bij brief van 4 mei 2023 op het verzoek gereageerd.
Op 10 mei 2023 heeft een regiezitting plaatsgevonden. Het verzoek om beperkte kennisneming is behandeld door een andere rechter.
Overwegingen
1. Ten behoeve van het nemen van deze beslissing heeft de rechtbank kennis genomen van het gehele procesdossier. Uitdrukkelijk wijst de rechtbank erop dat met de beslissing ter zake van de beperkte kennisneming geen voorschot wordt genomen op de beslissing in de onderliggende zaak.
2. Partijen die verplicht zijn stukken over te leggen, kunnen, indien daarvoor gewichtige redenen zijn, op grond van artikel 8:29, eerste lid, van de Awb het overleggen van stukken weigeren of de bestuursrechter mededelen dat uitsluitend hij kennis zal mogen nemen van de stukken.
3. Vooropgesteld moet worden dat het recht van partijen op gelijke proceskansen het uitgangspunt is in bestuursrechtelijke procedures. Dat betekent dat partijen in beginsel onbeperkt kennis moeten kunnen nemen van alle op de zaak betrekking hebbende stukken. Daarop zijn uitzonderingen mogelijk. Een beroep op beperkte kennisneming in de zin van artikel 8:29 van de Awb is zo een uitzondering. Deze beperking is slechts bij "gewichtige redenen" mogelijk en dat vergt een belangenafweging waarbij de aangevoerde redenen voor beperkte kennisneming aanzienlijk zwaarder moeten wegen dan het belang van de wederpartij bij onbeperkte kennisneming van de op de zaak betrekking hebbende stukken. Daarbij speelt de betekenis van het stuk voor het oordeel van de rechter in de hoofdzaak een belangrijke rol, alsmede de procespositie van partijen. Zo is het van belang om te beoordelen of een partij door de beperkte kennisneming wezenlijk in zijn procesvoering wordt belemmerd. Bij de belangenafweging of sprake is van gewichtige redenen om passages weg te lakken, is dus van belang of die weggelakte passages de rechtsstrijd van partijen raakt. Indien dat niet het geval is, is de betekenis van de weggelakte passages voor de hoofdzaak gering en wordt de procespositie van de wederpartij niet geraakt, aangezien deze daardoor niet wezenlijk in zijn procesvoering wordt belemmerd. In dat geval zal het belang bij beperkte kennisneming sneller zwaarder wegen dan het belang bij gelijke toegang tot de processtukken.
4. In het Memo heeft verweerder in de eerste plaats de namen van betrokken ambtenaren en hun contactinformatie weggelakt. Wat personalia en andere persoonsgegevens van betrokken ambtenaren betreft, is de rechtbank van oordeel dat de namen en functies van ambtenaren die rechtstreeks zijn betrokken bij een zaak en die de wederpartij dus al kent, in beginsel niet mogen worden weggelakt. Persoonsgegevens zoals telefoonnummers en (e-mail)adressen mogen wel weggelakt worden. Personalia en andere persoonsgegevens van ambtenaren die niet rechtstreeks zijn betrokken mogen in beginsel worden weggelakt, maar moeten wel herkenbaar blijven, zodat achteraf kan worden herleid welke (niet herkenbare) ambtenaar wat heeft gezegd of waarbij hij betrokken is geweest. Dit kan bijvoorbeeld door de namen codes te geven. In die gevallen mag niet de functie en/of de afdeling van die (niet herkenbare) ambtenaar worden weggelakt. Gelet hierop wijst de rechtbank, bij afweging van de betrokken belangen, het verzoek om beperkte kennisneming op dit punt toe, zij het dat aan de weggelakte namen nog een code dient te worden gegeven.
5. Op pagina 1 van het Memo heeft verweerder verschillende woorden en/of passages weggelakt met een beroep op de bescherming van de privacy van een instelling dan wel vanwege controlestrategische aard. De rechtbank wijst, na afweging van de betrokken belangen, het verzoek toe, maar uitsluitend wat betreft de naam en plaatsnaam van de betrokken instelling ("Organisatie A").
6. De overige weggelakte passages op pagina 1 bevatten geen namen of gegevens die herleidbaar zijn naar een persoon, aangezien de naam van Organisatie A geheim wordt gehouden. Ook bevatten die passages naar het oordeel van de rechtbank geen informatie van controlestrategische aard, althans geen informatie die niet reeds is af te leiden uit de tekst in het Memo dan wel het verweerschrift. De rechtbank wijst het verzoek, bij afweging van de betrokken belangen, in zoverre af.
7. Op pagina 2 van het Memo heeft verweerder passages weggelakt vanwege controlestrategische redenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat in die passages verschillende specifieke feiten staan waarbij wordt aangegeven waarom die opvallend zijn en reden geven voor vervolgonderzoek. Deze passages geven daarom inzicht in de controlestrategie en verweerder heeft een zwaarwegend belang om die informatie niet bekend te maken. Verder heeft de rechtbank geconstateerd dat deze feiten en bevindingen ook niet rechtstreeks betrekking hebben op de aanleiding om in dit geval vragen te stellen aan eiser over de giftenaftrek. De rechtbank wijst het verzoek in zoverre toe.
8. Op pagina 3 van het Memo is in de alinea onder "Organisatie E" dezelfde plaatsnaam weggelakt als hierbover onder 5 is beoordeeld. Het verzoek wordt op dit punt toegewezen.
9. Op pagina 3 van het Memo is als kopje van een alinea de naam van het strafrechtelijk onderzoek weggelakt. De rechtbank acht op dit punt het verzoek vanwege de privacy van betrokkenen bij dat onderzoek, bij afweging van de betrokken belangen, gerechtvaardigd. Ook de weglakking van passages in de twee alinea's daaronder gerechtvaardigd. Enerzijds om dezelfde reden (naam onderzoek) en anderzijds ter bescherming van het strafrechtelijk onderzoek, welk belang zwaarder weegt dan dat van eiser. Hierbij speelt mee dat de weggelakte informatie uit het strafrechtelijk onderzoek niet rechtstreeks relevant is voor de onderhavige zaken. Het verzoek wordt op dit punt toegewezen.
10. Op pagina 4 van het Memo is een lijst met namen weggelakt. Verweerder heeft hiervoor een beroep gedaan op de privacy van derden. De rechtbank stelt vast dat uit het Memo volgt dat deze lijst is gebaseerd op informatie vanuit een strafrechtelijk onderzoek. De rechtbank acht het, bij afweging van de betrokken belangen, gerechtvaardigd om deze namen geheim te houden. Daarbij wijst de rechtbank er wel op dat de naam bij het tweede gedachtestreepje dezelfde is als "Organisatie F" als bedoeld op pagina 3. In zoverre is de weglakking daar ten onrechte en moet die vervangen worden door "Organisatie F". Bovendien is de rechtbank van oordeel dat de benoemde instellingen/organisaties duidelijk tot een bepaalde categorie behoren, deels samenvallend met de categorie "(Turkse) moskeeën" zoals genoemd op pagina 3. Dus hoewel het om redenen van privacy gerechtvaardigd is om de specifieke namen geheim te houden, ligt het wel op de weg van verweerder, gelet op de beroepsgronden over de rechtmatigheid van de uitworpredenen, om een nadere aanduiding te geven van de categorie van instellingen/organisaties die zijn geselecteerd voor een query wat betreft hun aard en activiteiten.
11. Op pagina 4 van het Memo is onder het tweede gedachtestreepje een passage weggelakt om controlestrategische redenen. De rechtbank acht het verzoek op dit punt gerechtvaardigd om dezelfde redenen als hierboven gegeven voor de weglakkingen op pagina 2. Het verzoek wordt in zoverre toegewezen.
12. Op pagina 5 van het Memo heeft verweerder twee namen van instellingen/organisaties weggelakt om redenen van privacybescherming. De rechtbank acht het verzoek op dit punt, bij afweging van de betrokken belangen, gerechtvaardigd.
13. Op pagina 7 van het Memo heeft verweerder de grensbedragen weggelakt om redenen van controlestrategie. Hoewel de rechtbank geheimhouding in beginsel om controlestrategische redenen acceptabel zou achten, wijst de rechtbank het verzoek in dit geval toch af, omdat het normbedrag van € 999 door verweerder in het verweerschrift al is prijsgegeven. De rechtbank wijst het verzoek op dit punt daarom af.
14. De conclusie is dat het het beroep van verweerder op artikel 8:29 van de Awb deels wordt toegewezen en deels wordt afgewezen. Voor zover het verzoek wordt afgewezen zal verweerder een aangepaste versie moeten overleggen overeenkomstig de overwegingen 4, 6, 10 en 13.
15. Een beslissing met betrekking tot de proceskosten zal worden genomen in de einduitspraak van deze procedure.
Beslissing
De rechtbank:
- -
bepaalt dat de door verweerder verzochte beperkte kennisneming van het Memo deels is gerechtvaardigd en deels niet;
- -
stelt verweerder in de gelegenheid om binnen drie weken na dagtekening van deze beslissing een aangepaste versie te overleggen;
- -
stelt eiser in de gelegenheid op de voet van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb, de rechtbank binnen drie weken na ontvangst van de aangepaste versie te berichten of hij erin toestemt dat de rechtbank uitspraak doet mede op de grondslag van de ongeschoonde versie van het Memo.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.M.W. van de Sande, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Knol, griffier. Afschrift is verzonden op: | ||
griffier | rechter | |
Afschrift verzonden aan partijen op: | ||
Rechtsmiddel Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. Tegen deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de einduitspraak in deze zaak. |