Rb. Gelderland, 05-08-2015, nr. 3957157 \ CV EXPL 15-4354 \ 16643\581
ECLI:NL:RBGEL:2015:5542
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
05-08-2015
- Zaaknummer
3957157 \ CV EXPL 15-4354 \ 16643\581
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2015:5542, Uitspraak, Rechtbank Gelderland (Kamer voor kantonzaken Arnhem), 05‑08‑2015
Uitspraak 05‑08‑2015
Inhoudsindicatie
Nu de door het incassobedrijf verzonden facturen vragen oproepen en het incassobedrijf hierover, ondanks herhaalde verzoeken van de debiteur hiertoe, onvoldoende duidelijkheid heeft verschaft, is er sprake van schuldeiserverzuim. De enkele omstandigheid dat de debiteur is overgegaan tot betaling van de facturen, en daarmee haar opschortingsrecht heeft prijsgegeven, betekent niet dat daarmee ook het verzuim is gezuiverd.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 3957157 \ CV EXPL 15-4354 \ 16643\581
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap Invorderingsbedrijf B.V.
gevestigd te 's-Gravenhage
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde mr. drs. J.J.F.M. Konings, Moneyfirst B.V.
tegen
de besloten vennootschap Boks Brandpreventie B.V.
gevestigd te Duiven
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde mr. R. Bijlsma
Partijen worden hierna IVB en Boks genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 april 2015 en de daarin genoemde processtukken
- een brief namens Boks van 23 juni 2015 met een productie ( productie 7)
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties, tevens akte vermeerdering van eis
- de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 7 juli 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
IVB houdt zich bezig met het in opdracht incasseren van openstaande vorderingen.
Boks heeft met IVB met ingang van 21 mei 2013 een ‘service overeenkomst Incasso’ gesloten. Het betreft een zogenaamd ‘Incasso Premium’ voor € 125,00 per jaar
2.2.
In de ‘Tarieven en voorwaarden’ van deze overeenkomst is onder ‘Kosteloze Incasso’ opgenomen:
Indien uw debiteur het volledige bedrag betaalt, resteert voor u de hoofdsom. Betaalt uw debiteur buitengerechtelijk niets, dan bent u ons geen kosten verschuldigd. Dus geen provisie of behandelingskosten.
Onder ‘Einde opdracht tot Incasso’ is vermeld:
Een incasso-opdracht eindigt bij volledige betaling door de debiteur. Een opdracht eindigt ook wanneer het minnelijke incassotraject niet heeft geleid tot volledige betaling. U ontvangt in dat geval een advies of voorstel hoe verder te handelen.
Onder ‘Betwisting’ is opgenomen:
In het geval een vordering betwist wordt, zal en inschatting worden gemaakt van de betwisting. Houdt deze geen stand dan wordt het incassotraject voorgezet. Het Invorderingsbedrijf beslist wanneer een vordering inhoudelijk betwist is. Is dit het geval dan vervalt de werkwijze van No Cure No Pay en neemt het invorderingsbedrijf contact met u op om mogelijke vervolgstappen te bespreken.
2.3.
Daarnaast kent IVB Algemene Leveringsvoorwaarden. Daarin is onder andere bepaald:
13.1
De betalingstermijn bedraagt 14 dagen na factuurdatum. Facturen worden door Cliënt betaald volgens de op de factuur vermelde betalingscondities. Cliënt is niet gerechtigd tot verrekening, aftrek of tot opschorting van een betaling.
13.2
Het Invorderingsbedrijf is te allen tijde gerechtigd openstaande facturen te verrekenen met gelden die zij, uit welke hoofde dan ook, voor of namens Cliënt in haar bezit heeft en/of beheert, derdengelden daaronder begrepen.
13.3.
Indien Cliënt in verzuim is, i.e. nadat de vervaldatum is overschreden, heeft het Invorderingsbedrijf het recht, zonder dat enige aanmaning of ingebrekestelling nodig is, een rente in rekening te brengen gelijk aan 2% per maand vanaf de vervaldag van de factuur.
13.4
Indien Cliënt in verzuim is, is zij, zonder dat verdere ingebrekestelling is vereist, vanaf datum verzuim alle gerechtelijke- en buitengerechtelijke kosten verschuldigd. De buitengerechtelijke incassokosten bedragen 15% van de openstaande vordering met een minimum van € 75,- (exclusief BTW), een en ander te vermeerderen met een bedrag van € 10,- (exclusief BTW) per sommatie aan administratiekosten, alsmede een bedrag van € 35,- (exclusief BTW) aan registratiekosten en rente zoals bedoeld in het vorige lid.
(…)
20 Gerechtelijke en executietraject20.1 Het gerechtelijke en executietraject is altijd geheel voor rekening en risico van Cliënt. De werkwijze van No Cure No Pay geldt niet tijdens dit traject.
20.2
De in een bij gerechtelijke uitspraak, in welke vorm dan ook, toegekende incassokosten, rente en salaris gemachtigde, dan wel enige andere vergoeding, anders dan de hoofdsom, zijn na toekenning direct opeisbaar bij Cliënt en komen het Invorderingsbedrijf toe. Dit geldt ongeacht of deze kosten te verhalen zijn op de Debiteur.
20.3
Tijdens het gerechtelijke en executietraject maakt het Invorderingsbedrijf gebruik van de diensten van derden, zoals van gerechtsdeurwaarders en advocaten. Kosten van derden worden één op één doorbelast aan Cliënt, ongeacht of deze te verhalen zijn op de Debiteur.
20.4
Indien een dossier wordt gesloten, wordt een eindafrekening gemaakt waarop aan Cliënt in rekening wordt gebracht de toegewezen incassokosten, rente, salaris gemachtigde, honorarium en kosten van derden, vermeerderd met eventuele overige toegekende vergoedingen en gemaakte kosten.
(…)
21 Juridische werkzaamheden21.1 Indien het voor de behandeling van een incassozaak noodzakelijk is juridische werkzaamheden te verrichten, waaronder begrepen het voeren van een (buiten)gerechtelijke procedure, kunnen de betreffende kosten op voorschotbasis aan Cliënt in rekening gebracht worden. Zolang de eventuele voorschotbetaling niet is ontvangen, is het Invorderingsbedrijf niet gehouden tot verdere werkzaamheden.
2.4.
In het kader van een incasso jegens [bedrijf A] (hierna: [bedrijf A] ) heeft IVB bij brief van 25 juli 2013 aan Boks geadviseerd dit dossier voort te zetten door middel van dagvaarding. In deze brief is vermeld:
Gelet op het belang van de zaak – de hoogte van uw vordering – stel ik voor om over te gaan tot dagvaarding. De kans is groot dat de baten de investering ruimschoots overschrijden. De investering verbandhoudende met de dagvaardingsprocedure bedraagt voor het opstellen van de dagvaarding € 791,- excl. BTW te verhogen met griffierecht.
2.5.
In de zaak [bedrijf A] heeft er een gerechtelijke procedure plaatsgevonden waarin IVB werkzaamheden heeft verricht. Bij vonnis van 17 december 2013 heeft de kantonrechter te Almelo [bedrijf A] veroordeeld tot betaling aan Boks van een bedrag – inclusief € 623,33 aan buitengerechtelijke incassokosten – van € 6.387,65, te vermeerderen met de wettelijk handelsrente over € 4.983,25 vanaf 7 augustus 2013. Daarnaast is [bedrijf A] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Boks begroot op € 1.035,11. Naar aanleiding van dit vonnis heeft [bedrijf A] een bedrag van € 7.579,43 direct aan Boks betaald.
2.6.
De navolgende facturen heeft IVB aan Boks verzonden:
factuurnummer 12702804 van 21 februari 2014, dossierkenmerk [bedrijf A] ad
€ 2.275,27;
factuurnummer 12703074 van 25 maart 2014, dossierkenmerk [bedrijf B] restant factuur ad € 14,00.
In beide facturen is een betaaltermijn gegeven van veertien dagen.
2.7.
Bij brief van 18 april 2014 heeft IVB Boks ter zake van onder andere de betaling van deze twee facturen ingebreke gesteld en aanspraak gemaakt op incassokosten ad € 446,62. Aangezegd is binnen 5 werkdagen te betalen. Teven is melding gemaakt van de gevolgen van niet betaling binnen de gestelde tijd.
2.8.
In de periode van 5 april 2014 tot en met 4 november 2014 heeft er tussen IVB en Boks emailcorrespondentie plaatsgevonden over de hoogte van diverse door IVB naar Boks verzonden facturen.
Bij emailbericht van 24 april 2014 heeft [persoon X] namens Boks aan IVB inzake het dossier [bedrijf A] onder andere geschreven:
Volgens mij heb ik niet geweigerd om de facturen te betalen, ik heb alleen gevraagd om meer duidelijkheid. Ik vind dat u erg vijandig overkomt en ik snap eigenlijk niet goed waarom. (…) Ik heb u al in een eerdere mail aangegeven dat dhr. [persoon X] helaas geen tijd heeft om deze zaak op te pakken. (…) Om dan maar te schrijven dat hij niets meer van zich laat weten dat vind ik wel erg kort door de bocht. (…) Mijn insteek is om dit gewoon op te lossen. U schrijft dat de rechter ons deels in het gelijk gesteld heeft, over welk deel zijn wij niet in het gelijk gesteld? Ik moet u wel meedelen dat ik dacht dat het bedrag van € 7579,43 het bedrag was dat bij ons openstond. Ik wist niet dat het oorspronkelijk bedrag € 6355,98 was. Excuus daarvoor. Heeft [bedrijf A] overgemaakt wat in de rechtszaak geëist is?
Ik zag dat u in de zaak [bedrijf A] reeds € 1361,75 + € 190,79 + € 1620,00 heeft ontvangen. Dat is in totaal € 3172,54. Daarnaast stuurt u mij nog een rekening van € 1880,39 excl. Btw. Dat is samen een bedrag van € 5202,00 Ik heb naast het oorspronkelijk factuur bedrag van € 6355,98 nog een bedrag van € 1224,00 ontvangen. Dan zouden we in deze zaak € 1303,00 overhouden. Ik neem aan dat dit toch niet de bedoeling is? Misschien begrijp ik het verkeerd en heeft [bedrijf A] niet genoeg overgemaakt. Nogmaals onze insteek is hier uit te komen.
2.9.
In reactie hierop heeft mr. Konings namens IVB op 19 mei 2014 geschreven:
Ik concludeer dat u enkel tijd aan het rekken bent, om maar niet te hoeven betalen. Ons geduld is inmiddels op. Een gerechtelijke procedure jegens u is inmiddels in voorbereiding. De rechter heeft [bedrijf A] veroordeeld om te betalen een totaalbedrag van 6387,65 plus 1035,11 euro aan compensatie in de proceskosten. [bedrijf A] heeft u een deel betaald, welk deel u aan ons doorgegeven heeft. Voor het restant worden thans beslagen gelegd, nu [bedrijf A] niet vrijwillig over wil gaan tot betaling van het laatste deel. U ontvangt van ons op korte termijn nog een factuur voor de incassokosten. De kosten die u in rekening zijn gebracht, zijn onder meer voor de in uw opdracht verrichte werkzaamheden, zoals het bijwonen van de zitting etc.
Ik laat de berekeningen zoals hieronder voor uw eigen rekening en risico.
2.10.
Op 25 april 2014 en 19 mei 2014 heeft Boks respectievelijk € 14,00 en € 2.275,27 aan IVB betaald.
3. De vordering
In conventie
3.1.
IVB heeft bij dagvaarding gevorderd, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Boks te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van
€ 500,00 te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van voldoening alsmede met veroordeling van Boks in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen het salaris en de noodzakelijke verschotten voor de gemachtigde van IVB, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de vijftiende dag na betekening van het te dezen te wijzen vonnis.
3.2.
IVB legt aan deze vordering ten grondslag dat nu Boks niet tijdig tot betaling van de verstuurde facturen is overgegaan zij ingevolge de toepasselijke algemene voorwaarden aanspraak maakt op de overeengekomen contractuele rente ad 2% per maand over de hoofdsom vanaf de respectievelijke vervaldata van de facturen, bedragende € 203,88. Ondanks sommaties daartoe, is Boks niet tot tijdig tot betaling van de facturen overgegaan, als gevolg waarvan IVB genoodzaakt was haar vordering ter incasso uit handen te geven, zodat Boks tevens buitengerechtelijk incassokosten van € 343,39 verschuldigd is. IVB heeft haar vordering om haar moverende redenen beperkt tot een bedrag van € 500,00.
3.3.
Boks voert hiertegen verweer.
In reconventie
3.4.
Boks vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de veroordeling van IVB tot, primair, terugbetaling van het door Boks teveel betaald bedrag van € 7.127,74 als zijnde onverschuldigd betaald. Subsidiair heeft Boks gevorderd, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, IVB op te dragen opheldering te geven met betrekking tot alle openstaande facturen dan wel Boks te bevrijden van haar verplichtingen jegens IVB. Daarnaast heeft Boks gevorderd IVB te veroordelen in de proceskosten, inclusief het salaris van gemachtigde.
3.5.
Boks legt aan haar vordering primair ten grondslag dat er geen contractuele grondslag bestaat voor de vordering van IVB nu partijen over de prestaties en tarieven geen overeenstemming hebben bereikt. Subsidiair heeft Boks zich op het standpunt gesteld dat – kort samengevat – IVB de zorg- en informatieplicht heeft geschonden zodat er sprake is van schuldeisersverzuim aan de kant van IVB. Als gevolg hiervan komt de grondslag van de vordering van IVB te vervallen, aldus Boks.
3.6.
IVB voert verweer en op 30 juni 2015 bij conclusie van antwoord in reconventie tevens haar eis in conventie vermeerderd.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
De eisvermeerdering
4.1.
De kantonrechter begrijpt dat IVB haar eis wil vermeerderen tot een bedrag van in totaal € 2.425,69, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 29 juni 2015. Dit bedrag is kennelijk opgebouwd uit bedragen van € 619,38, € 1.395,34, € 209,30 en € 43,95.
De akte bevat geen toelichting op de reden van eisvermeerdering en evenmin blijkt daaruit eenduidig waar deze bedragen precies op zien en wat de exacte grondslag van de vorderingen is. Ook ter comparitie heeft IVB die duidelijkheid niet kunnen verschaffen; op verzoeken om verduidelijking werd gereageerd met de wedervraag wat dan niet exact duidelijk is. Dit zou betekenen dat de zaak aangehouden zou moeten worden teneinde IVB in de gelegenheid te stellen haar eisvermeerdering nader te onderbouwen, waarna Boks daarop zou moeten kunnen reageren. In dit stadium van de procedure zou dat leiden tot een onevenredige vertraging. De eisvermeerdering wordt daarom als strijdig met de goede procesorde buiten beschouwing gelaten.
De vordering in conventie
4.2.
De gefactureerde werkzaamheden onder nummer 12702804 zien op de incassering in het dossier [bedrijf A] en de factuur met nummer 12703074 ziet op een griffierechtverschil in een dossier met de naam [bedrijf B] .
4.3.
Primair heeft Boks als verweer gevoerd dat er geen opdracht is verstrekt voor de onder nummer 12702804 gefactureerde werkzaamheden. Er zou een al inn-tarief van € 125,00 per jaar zijn afgesproken. De kantonrechter is van oordeel dat ofschoon de reclame-uitingen zeer zeker die suggestie wekken, uit de bijlage ‘Tarieven en voorwaarden’ blijkt dat dit tarief alleen ziet op de inning van onbetwiste vorderingen. In de serviceovereenkomst die op 21 mei 2013 namens Boks is ondertekend, wordt tevens verwezen naar de toepasselijkheid van algemene voorwaarden. Door Boks is ook niet betwist dat de Algemene Leveringsvoorwaarden van toepassing zijn. Deze zijn zeer uitvoerig: ze omvatten 4,5 bladzijden en kennen meer dan 100 bepalingen. Uit de Algemene Leveringsvoorwaarden volgt dat voor betwiste vorderingen die in rechte moeten worden verhaald een uurtarief geldt. Dat tarief wordt niet genoemd, maar uit de overgelegde facturen leidt de rechtbank af dat dat € 185,00 per uur is.
4.4.
Uit de overgelegde stukken waaronder emailcorrespondentie (producties 9, 11 en 12 van de conclusie van antwoord in reconventie) en het verhandelde ter zitting heeft kantonrechter de overtuiging gekregen dat de opdracht voor het starten van een procedure jegens [bedrijf A] wel door Boks is gegeven. Anders dan IVB kennelijk meent, betekent dit echter niet dat Boks daarmee ook alle tarieven en facturen althans de opbouw en samenstelling daarvan, zonder meer moet begrijpen en accepteren. Als opdrachtnemer is IVB gehouden de door haar gedeclareerde werkzaamheden te specificeren en desgevraagd toe te lichten. Uitgangspunt is verder dat voor zover Boks het met de specificatie niet eens is en de hoogte van de declaratie betwist, zij gerechtigd tot opschorting. Aan het feit dat artikel 13.1 van de Algemene Leveringsvoorwaarden opschorting zonder meer verbiedt, gaat de kantonrechter voorbij nu een dergelijk ongeclausuleerd opschortingsverbod - mede met het oog op het bepaalde in artikel 3:236 aanhef en onder c BW, waaraan ook in een overeenkomst als de onderhavige reflexwerking toekomt - op de voet van artikel 6:233 BW vernietigbaar is. Kennelijk ziet ook IVB dat wel in, nu zij in haar processtukken Boks niet heeft tegengeworpen dat zij op grond van de Algemene Leveringsvoorwaarden in het geheel niet tot opschorting bevoegd was.
4.5.
De factuur met nummer 12702804 heeft betrekking op de gerechtelijke procedure jegens [bedrijf A] met een vordering van € 8.186,44 in hoofdsom. Door Boks is onweersproken gesteld dat door IVB hiervoor facturen zijn gestuurd op 15 augustus 2013 ad € 1.552,54, 9 oktober 2013 ad € 1.960,20, 21 februari 2014 ad € 2.275,27 en 19 mei 2014 ad € 2.422,12, zijnde een bedrag van in totaal € 8.210,13. De laatste factuur – die zag op de betaling van werkzaamheden in verband met het buitengerechtelijk traject – is kennelijk uiteindelijk na protest van Boks niet gehandhaafd althans omgezet in een nieuwe factuur van 13 april 2015 voor een bedrag van € 623,33. Dit laat echter onverlet dat IVB in het voorjaar van 2014 wel betaling eiste van de factuur van 19 mei 2014.
4.6.
Ter gelegenheid van de comparitie heeft IVB naar voren gebracht dat de hiervoor bedoelde eerste factuur van 15 augustus 2013 een opstartfactuur was. Deze factuur bevindt zich echter niet in het dossier, maar gelet op het factuurnummer (12701596), de datum en het bedrag, gaat de kantonrechter ervan uit dat het hier moet gaan om de bedragen zoals opgenomen in de correctiefactuur van 25 juli 2013 welke is overgelegd bij productie 7 van de conclusie van antwoord in reconventie. De voornoemde tweede factuur van 9 oktober 2013 betreft een voorschotfactuur. De derde factuur van 21 februari 2014 omvatte de definitieve afrekening voor de verrichte werkzaamheden. Deze afrekening is gespecificeerd en moest voor 7 maart 2014 betaald zijn. Over deze factuur waren vragen bij Boks. Uit de stukken blijkt dat er vooral vragen waren over de hoogte van de factuur in verhouding tot het resultaat van de rechtszaak (er was bij vonnis van 17 december 2013 in totaal € 7.422,76 toegewezen). Maar ook heeft Boks blijkbaar gevraagd waarom het opstellen van de dagvaarding (waarvoor € 791,00 ex btw in rekening is gebracht) in deze zaak zoveel duurder was uitgevallen dan in andere zaken, zonder dat daar een antwoord op is gekomen.
4.7.
De kantonrechter oordeelt de vragen van Boks begrijpelijk, want zelfs als de laatste factuur van 19 mei 2014 dan wel de factuur die hiervoor in de plaats is gekomen, niet wordt meegerekend, zijn de totale kosten van € 5.788,01 zeer hoog te noemen in verhouding tot het resultaat van de zaak, zijnde een betaling van € 7.422,76 inclusief kosten. Hierbij neemt de kantonrechter nog in aanmerking dat in tegenstelling tot het advies van IVB in de brief van 25 juli 2013 – genoemd onder 2.4 – de baten de kosten zeker niet ruimschoots overschrijden en dat niet is gebleken dat Boks hiervoor tijdig is gewaarschuwd.
4.8.
Verder roepen de declaraties ook vragen op. Zo blijkt uit de specificatie bij factuur 12702804 dat er forfaitair is gedeclareerd: voor iedere email, fax, telefoongesprek, rolbericht, instructie etc. is telkens 0,10 (dus 6 minuten) gedeclareerd, terwijl volstrekt niet aannemelijk is dat die werkzaamheden ook telkens 6 minuten aan werkzaamheden van de gemachtigde in beslag hebben genomen. Daarbij gaat de kantonrechter ervan uit dat werkzaamheden op secretaresseniveau niet onder het gemachtigdentarief gedeclareerd kunnen worden en geacht mogen worden volledig te zijn begrepen in het toch al vrij pittige uurtarief van
€ 185,00. Van een gemachtigde wordt verwacht dat hij dit soort werkzaamheden, voorzover ze zuiver juridisch van aard zijn, gebundeld declareert, zodat de daadwerkelijke tijd die aan juridische werkzaamheden wordt besteed, in rekening wordt gebracht. Tot slot is zonder nadere toelichting ook niet begrijpelijk waarom een half uur in rekening moet worden gebracht voor het “bestuderen van het eindvonnis aan de hand van het dossier”.
4.9.
Van de zijde van IVB is onvoldoende gemotiveerd weersproken dat Boks in het voorjaar van 2014 herhaalde malen zonder succes om een toelichting heeft gevraagd. Bij die stand van zaken mocht Boks, zeker gezien de wanverhouding tussen de hoogte van de declaraties en het resultaat, haar betalingsverplichting voor beide in geding zijnde facturen opschorten totdat een behoorlijke toelichting werd gegeven. Dat Boks zich nimmer op opschorting heeft beroepen, zoals IVB heeft betoogd, doet daar niet aan af. Van een bedrijf als IVB mag worden verwacht dat zij begrijpt dat een cliënt die, gegeven de situatie, alleszins begrijpelijke en voor de hand liggende vragen heeft over de hoogte van de rekeningen, zich beroept op een opschortingsrecht als deze rekeningen niet worden betaald.
4.10.
Boks heeft op 25 april 2014 de factuur van € 14,00 betaald en op 19 mei 2014 de factuur van € 2.275,27 betaald. Er is niet gebleken dat Boks op enig moment in verzuim is geraakt met de betaling van deze facturen omdat zij – gezien de feiten – in het voorjaar van 2014 haar betalingen mocht opschorten in afwachting van specificatie. Er is ten aanzien van de voornoemde facturen dan ook geen grondslag voor de gevorderde rente en de buitengerechtelijk kosten. De vordering in conventie zal daarom worden afgewezen.
De vordering in reconventie
4.11.
Onder 4.3 en 4.4 heeft de kantonrechter reeds geoordeeld dat er tussen IVB en Boks een overeenkomst tot stand is gekomen en dat Boks aan IVB opdracht heeft gegeven tot het verrichten van werkzaamheden in de gerechtelijk procedure jegens [bedrijf A] . Er is dan ook geen grondslag voor een vordering van een bedrag van € 7.127,74 uit hoofde van onverschuldigde betaling.
4.12.
Subsidiair heeft Boks betoogd dat sprake is van schuldeisersverzuim van de zijde van IVB ex artikel 6:58 e.v. BW nu zij herhaalde malen zonder succes om een specificatie dan wel een toelichting op de facturen met betrekking tot de incasso van [bedrijf A] heeft verzocht. Zij vordert haar te bevrijden van haar verplichtingen jegens IVB. In dit kader is van belang dat Boks zich nog steeds verzet tegen de hoogte van de facturen die in het kader van de incasso van [bedrijf A] aan haar zijn verzonden. Dat recht heeft zij. De enkele omstandigheid dat zij (wellicht onder druk) is overgegaan tot betaling van facturen, en daarmee haar opschortingsrecht heeft prijsgegeven, betekent immers niet dat daarmee ook een verzuim is gezuiverd.
4.13.
Onder 4.6 e.v. is reeds geoordeeld dat er in het voorjaar 2014 aan de zijde van IVB sprake was van schuldeisersverzuim. Ook daarna is niet de gevraagde duidelijkheid verschaft. Uit de door zowel IVB (productie 23) als de door Boks (productie 7) overgelegde producties blijkt namelijk dat er ook nadat de twee litigieuze facturen door Boks waren betaald, tussen partijen nog steeds werd gecorrespondeerd over de hoogte en grondslag van de door IVB verzonden facturen. Zo heeft Boks in haar emailbericht van 27 juni 2014 aan IVB onder andere geschreven:
(…) dat we 15% korting krijgen (…) De korting heb ik nog op geen enkele rekening gezien, dus deze zou ik graag nog ontvangen. (…) U rekent telkens € 274,= voor het opstellen van een dagvaarding bij [bedrijf A] berekend u € 791,00. Ik vroeg u om een specificatie.
In een emailbericht van 31 oktober 2014 heeft IVB hierop als volgt gereageerd:
Korting 15% Dit percentage is van toepassing op het honorarium (normaal € 185,- per uur) voor overige werkzaamheden. In diverse zaken zijn bedragen betaald voor het opstellen van de dagvaarding. Dit zijn vaste bedragen, waarop de korting reeds is toegepast.
[bedrijf A] In deze zaak heeft u recht op 15 % over het honorarium ( = 15% x EUR 3302,25) in deze zaak (uren). Ons kantoor heeft recht op de rente in deze zaak bedragende 629,21 EUR. Uit coulance stellen wij voor deze bedragen tegen over elkaar weg te strepen en te verrekenen met gesloten beurzen.
4.14.
De conclusie is dan ook dat IVB haar verzuim om haar rekeningen behoorlijk te onderbouwen en te specificeren niet heeft gezuiverd. In het kader van Boks’ beroep op artikel 6:60 BW zal dan ook bezien moeten worden in hoeverre er te veel is betaald.
4.15.
Op grond van de hiervoor weergegeven emailcorrespondentie, stelt de kantonrechter vast dat IVB kennelijk de tussen partijen overeengekomen korting in deze zaak pas heeft willen verlenen nadat hiernaar was gevraagd en de factuur al was betaald, om deze vervolgens als een verrekenpost op te voeren voor een rentepost waarvan niet is gebleken dat daarop een aanspraak bestaat. Uit het door Boks overgelegde emailbericht van 21 mei 2015 van IVB komt verder naar voren dat het in het emailbericht van IVB van 31 oktober 2014 voorgestelde wegstrepen van de rente tegen de te ontvangen korting ook niet meer aan de orde is. De conclusie is dan ook dat de korting blijkbaar nog niet is toegekend, terwijl daar wel een aanspraak op bestaat. Dit betreft een bedrag van € 495,30 ex btw (15% van € 3.302,50) wat derhalve te veel is betaald.
4.16.
Evenmin blijkt uit de dossierstukken dat IVB de vraag heeft beantwoord waarom er in de zaak [bedrijf A] voor de dagvaarding € 791,00 is gefactureerd en in andere zaken € 274,00. Dit terwijl er kennelijk sprake is van een vast tarief voor dagvaardingen. Die suggestie wekt althans IVB’s email van 31 oktober 2014. Nu IVB ondanks verzoeken daartoe geen enkele opheldering heeft verschaft voor het hogere dagvaardingstarief van € 791,00 in de zaak [bedrijf A] zal de kantonrechter dit tot het kennelijk ‘gebruikelijke’ tarief van € 274,00 verlagen. Dat betekent dat een bedrag van € 517,00 ex btw te veel is betaald.
4.17.
Met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 4.8 stelt de kantonrechter tot slot ten aanzien van factuur 12702804 vast dat er excessief forfaitair is gedeclareerd. Hiervoor zal twee uur, te weten € 370,00, in mindering worden gebracht. Daarnaast zal de kantonrechter een half uur, te weten € 92,50, dat in rekening is gebracht voor het “bestuderen van het eindvonnis aan de hand van het dossier” in mindering brengen. Ten aanzien van factuur 12702804 heeft Boks derhalve een bedrag van in totaal € 462,50 ex btw te veel betaald.
4.18.
In totaal is derhalve een bedrag € 1.474,80 ex btw te veel in rekening gebracht. Dit bedrag zal als onverschuldigd betaald terugbetaald moeten worden. Over dit bedrag is geen vergoeding van wettelijke rente gevorderd.
In conventie en reconventie
4.19.
Slotsom is dat de conventionele vordering van IVB zal worden afgewezen en dat de vordering in reconventie van Boks zal worden toegewezen tot een bedrag van in totaal
€ 1.474,80 ex btw.
4.20.
IVB zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van zowel de conventie als de reconventie worden veroordeeld. Deze worden aan de zijde van Boks in de conventie begroot op € 120,00 in verband met het salaris van de gemachtigde (2 punten x € 60,00). In reconventie worden de proceskosten aan de zijde van Boks begroot op € 250,00 in verband met het salaris van de gemachtigde. Omdat de vordering in reconventie voortvloeit uit het verweer in conventie wordt voor de conclusie en de comparitie tezamen 1 punt worden gerekend.
5. De beslissing
De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt IVB in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Boks begroot op € 120,00 aan salaris voor de gemachtigde;
in reconventie
5.3.
veroordeelt IVB om aan Boks te betalen € 1.474,80 exclusief omzetbelasting,
5.4.
veroordeelt IVB in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de kant van IVB begroot op € 250,00 aan salaris voor de gemachtigde;
in conventie en in reconventie
5.5.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.A.M. Vaessen en in het openbaar uitgesproken op | ||