Artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht.
Rb. Zeeland-West-Brabant, 17-09-2024, nr. 23/9020
ECLI:NL:RBZWB:2024:6420
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
17-09-2024
- Zaaknummer
23/9020
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2024:6420, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 17‑09‑2024; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 17‑09‑2024
Inhoudsindicatie
Beroep ongegrond. Belastbaar inkomen uit werk en woning. De aanslag is tot het juiste bedrag vastgesteld.
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 23/9020
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 september 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 22 december 2022.
1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2017 een aanslag inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 61.734 (de aanslag). Gelijktijdig heeft de inspecteur belastingrente in rekening gebracht naar een bedrag van € 449 (de belastingrentebeschikking).
1.2.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De inspecteur heeft een e-mail van belanghebbende van 14 januari 2023 aangemerkt als beroepschrift tegen de uitspraak op bezwaar van 22 december 2022 en als zodanig aan de rechtbank doorgezonden.1.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 7 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens de inspecteur, [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2] . Belanghebbende is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. De griffier heeft belanghebbende op 25 juni 2024 digitaal uitgenodigd om op de zitting te verschijnen en belanghebbende heeft van de uitnodiging kennis kunnen nemen. Ook is belanghebbende door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 25 juni 2024 aan belanghebbende op het adres [adres] te [plaats] , onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Nu uit informatie van PostNL is gebleken dat de brief op 26 juni 2024 aan belanghebbende op genoemd adres is bezorgd, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt of de aanslag en de belastingrentebeschikking niet tot te hoge bedragen zijn vastgesteld. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur de aanslag en de belastingrentebeschikking niet tot te hoge bedragen vastgesteld. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot deze oordelen komt en welke gevolgen deze oordelen hebben.
Feiten
3. Belanghebbende was in 2017 werkzaam bij [B.V.] ( [B.V.] ).
3.1.
Belanghebbende heeft op 5 maart 2018 aangifte IB/PVV voor het jaar 2017 (de aangifte) gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 46.734, volledig bestaande uit inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking. Volgens de aangifte bedraagt de ingehouden loonheffing € 21.893.
3.2.
De inspecteur heeft een voorlopige aanslag IB/PVV over het jaar 2017 opgelegd conform de aangifte. De voorlopige aanslag resulteerde in een te ontvangen bedrag van
€ 7.360.
3.3.
[B.V.] heeft gerenseigneerd aan de inspecteur dat belanghebbende in 2017 € 61.734 aan loon heeft genoten, waarover € 21.893 loonheffing is ingehouden.
3.4.
De inspecteur heeft de aanslag met dagtekening 29 november 2019 in afwijking van de aangifte opgelegd. Hij is daarbij uitgegaan van de door [B.V.] verstrekte gegevens. De aanslag resulteert in een te betalen bedrag van € 7.809 (inclusief € 449 belastingrente).
3.5.
Belanghebbende heeft op 10 december 2019 een bezwaarschrift ingediend tegen de aanslag met als onderwerp “Massaal bezwaar box 3-heffing”.
3.6.
Belanghebbende heeft op 6 juni 2021 een nieuwe aangifte IB/PVV voor het jaar 2017 ingediend. Volgens deze aangifte bestaat het belastbaar inkomen uit werk en woning enkel uit inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking van € 35.734, waarover € 21.893 loonheffing is ingehouden.
Overwegingen
De aanslag
4. De rechtbank heeft beoordeeld of de inspecteur de aanslag tot een te hoog bedrag aan belanghebbende heeft opgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval. Belanghebbende betwist dat de door [B.V.] gerenseigneerde gegevens juist zijn, maar heeft dit niet met stukken onderbouwd.
4.1.
De rechtbank gaat voorbij aan het verzoek van belanghebbende om vermindering van box 3-heffing, omdat in de aanslag geen inkomen uit sparen en beleggen is opgenomen.
Belastingrente
4.2.
Het beroep wordt geacht mede betrekking te hebben op de belastingrentebeschikking. Belanghebbende heeft geen zelfstandige gronden tegen de in rekening gebrachte belastingrente aangevoerd. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de belastingrentebeschikking.
Conclusie en gevolgen
5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de aanslag en de belastingrentebeschikking niet worden verminderd.
5.1.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. Ook krijgt belanghebbende het griffierecht niet vergoed.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, in aanwezigheid van
mr. D. Damen, griffier, op 17 september 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier | rechter |
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 17‑09‑2024