Einde inhoudsopgave
Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Centrale Bank — ECB — en de Internationale Criminele Politieorganisatie — Interpol —
Artikel 1 Doel
Geldend
Geldend vanaf 30-03-2004
- Bronpublicatie:
29-03-2004, PbEU 2004, C 134 (uitgifte: 12-05-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-03-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-03-2004, PbEU 2004, C 134 (uitgifte: 12-05-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
Deze overeenkomst strekt tot het opzetten van een kader voor samenwerking tussen de partijen, binnen hun respectieve bevoegdheden en met inachtneming van hun respectieve regels en regelgeving, om zo wereldwijd het voorkomen en ontdekken van de namaak van eurobankbiljetten te vergemakkelijken, met name in landen die niet tot de Europese Unie behoren.
2.
Deze overeenkomst vormt een aanvulling op de overeenkomsten en overige regelingen tussen Interpol en Europol, alsook tussen de ECB en Europol. De voorwaarden ervan doen geen afbreuk aan de op 5 november 2001 ondertekende overeenkomst tussen Interpol en Europol of aan het op 5 november 2001 ondertekende gezamenlijk initiatief van de secretarisgeneraal van Interpol en de directeur van Europol betreffende de bestrijding van valsemunterij, met name van de euro. Deze overeenkomst tast evenmin de samenwerking of procedures aan gebaseerd op de op 13 december 2001 ondertekende overeenkomst tussen Europol en de ECB(1) en laat de in voornoemde overeenkomst vastgelegde rechten en verplichtingen onverlet. Ingeval deze overeenkomst in tegenspraak is met een van de voornoemde overeenkomsten of regelingen is de in artikel 10 vastgelegde procedure voor het beslechten van geschillen van toepassing.
Voetnoten
PB C 23 van 25.1.2002, blz. 9.