Einde inhoudsopgave
Aanwijzing voorwaardelijke straffen en schorsing van voorlopige hechtenis onder voorwaarden (2020A009)
3.4.1 Na veroordeling
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2021
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
31-12-2020, Stcrt. 2020, 62553 (uitgifte: 31-12-2020, regelingnummer: 2020A009)
- Inwerkingtreding
01-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-12-2020, Stcrt. 2020, 62553 (uitgifte: 31-12-2020, regelingnummer: 2020A009)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Voorfase
Pleegt een (deels) voorwaardelijke veroordeelde tijdens de proeftijd een nieuw strafbaar feit dan kan de officier van justitie een vordering voorlopige tenuitvoerlegging bij de RC aanbrengen (binnen drie maal vierentwintig uur na aanhouding).
Vervolgens brengt de officier van justitie de hoofdzaak tegelijk met een vordering tot tenuitvoerlegging aan bij de rechter. Is bij het nieuwe feit voorlopige hechtenis toegelaten, dient de afweging te worden gemaakt tussen een vordering bewaring of een vordering voorlopige tenuitvoerlegging. Overigens kunnen ook beide vorderingen tegelijkertijd (evt. primair/subsidiair) worden ingediend. Als veroordeelde wordt vervolgd wegens een strafbaar feit en de vordering van het OM gelijktijdig geschiedt met de behandeling van dat strafbare feit, is het gerecht bevoegd dat kennis neemt van dat feit.