Er is sprake van medeplegen in het geval dat twee of meer personen gezamenlijk (in bewuste en nauwe samenwerking) een strafbaar feit plegen, waarbij niet alle delictsbestanddelen van dat feit door ieder van hen afzonderlijk vervuld behoeven te zijn.
Er is sprake van medeplegen in het geval dat twee of meer personen gezamenlijk een strafbaar feit plegen, waarbij niet alle delictsbestanddelen van dat feit door ieder van hen afzonderlijk vervuld behoeven te zijn. Deze vorm van daderschap is dezelfde als die van het individuele plegen: de medepleger wordt als dader bestraft. Het criterium voor medeplegen is een ‘bewuste en nauwe samenwerking’ (HR 24 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP6581, NJ 2011/481).
Bewuste en nauwe samenwerking
De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken, laat zich volgens de Hoge Raad niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Algemene regels kunnen daarom dienaangaande niet worden gegeven. Wel heeft de Hoge Raad met betrekking tot dit thema, mede gelet op zijn eerdere rechtspraak, enige aandachtspunten geformuleerd (o.a. HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316, NJ 2016/411 m.nt. Rozemond).
M. Cupido, T. Kooijmans en L.D. Yanev, ‘De grondslag en reikwijdte van medeplegen: hoe het Nederlandse strafrecht inspiratie kan putten uit het internationaal strafrecht’, DD 2018/29
A. Postma, ‘De Nijmeegse scooterzaak: het verband tussen samenwerking en delictsgedraging’, TPWS 2014/34;
A. Postma, Opzet en toerekening bij medeplegen; een rechtsvergelijkend onderzoek (diss. Groningen), Oisterwijk: Wolf Legal Publishers 2014;
A.R. Hartman, ‘Medeplegen: back to basics’, DD 2012/43;
B.J.V. Keupink, ‘Enkele opmerkingen over niet-distantiëren bij medeplegen. Een verkenning van een jurisprudentiële ontwikkeling’, in: De gedraging in beweging. Handelen en nalaten in het materiële strafrecht, strafprocesrecht en sanctierecht, van P.H.P.H.M.C. van Kempen, T. Kraniotis en G. van Roermund, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2007, p. 85-106;
H.G. van der Wilt, Ontwikkeling van nieuwe deelnemingsvormen. Ben ik mijn broeders hoeder?, DD 2007/10 (afl. 2, p. 138-183);
G. Knigge, 'Het opzet van de deelnemer', in: Glijdende schalen, De Hullu-bundel, 2003, p. 291-322, p. 300;
J.L. van der Neut (red.), Daderschap en Deelneming, Deventer: Kluwer 1999.
mr. S.E. van den Brink
Meer over mr. S.E. van den Brink
mr. R. ter Haar
Meer over R. ter Haar
Er is sprake van medeplegen in het geval dat twee of meer personen gezamenlijk (in bewuste en nauwe samenwerking) een strafbaar feit plegen, waarbij niet alle delictsbestanddelen van dat feit door ieder van hen afzonderlijk vervuld behoeven te zijn.
Er is sprake van medeplegen in het geval dat twee of meer personen gezamenlijk een strafbaar feit plegen, waarbij niet alle delictsbestanddelen van dat feit door ieder van hen afzonderlijk vervuld behoeven te zijn. Deze vorm van daderschap is dezelfde als die van het individuele plegen: de medepleger wordt als dader bestraft. Het criterium voor medeplegen is een ‘bewuste en nauwe samenwerking’ (HR 24 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP6581, NJ 2011/481).
Bewuste en nauwe samenwerking
De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat van medeplegen mag worden gesproken, laat zich volgens de Hoge Raad niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Algemene regels kunnen daarom dienaangaande niet worden gegeven. Wel heeft de Hoge Raad met betrekking tot dit thema, mede gelet op zijn eerdere rechtspraak, enige aandachtspunten geformuleerd (o.a. HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316, NJ 2016/411 m.nt. Rozemond).
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Art. 47 Sr
Standaardarrest
HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1315, ECLI:NL:HR:2016:1316, ECLI:NL:HR:2016:1317, ECLI:NL:HR:2016:1318, ECLI:NL:HR:2016:1319, ECLI:NL:HR:2016:1320, ECLI:NL:HR:2016:1321, ECLI:NL:HR:2016:1322, ECLI:NL:HR:2016:1323, ECLI:NL:HR:2016:1403, NJ 2016/411, 412, 413, 414, 415, 416, 417, 418, 419, 420 m.nt. N. Rozemond onder 4210
Belangrijkste uitspraken
HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:415
HR 20 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2126, NJ 2016/420 m.nt. Rozemond
Literatuur
M. Cupido, T. Kooijmans en L.D. Yanev, ‘De grondslag en reikwijdte van medeplegen: hoe het Nederlandse strafrecht inspiratie kan putten uit het internationaal strafrecht’, DD 2018/29
R. ter Haar, G.H. Meijer & A. Seuters / S.E. van den Brink & R. ter Haar, Leerstukken Strafrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2018, 2.4 Medeplegen
J.S. Nan, ‘Het ‘medeplegen’ van openlijk geweld’, TPWS 2016/57;
R. ter Haar, ‘Medeplegen bij bewuste en nauwe samenwerking zonder gezamenlijke uitvoering’, TPWS 2015/9;
A. Postma, ‘Facetten van medeplegen’, DD 2015/14;
A. Postma, ‘De Nijmeegse scooterzaak: het verband tussen samenwerking en delictsgedraging’, TPWS 2014/34;
A. Postma, Opzet en toerekening bij medeplegen; een rechtsvergelijkend onderzoek (diss. Groningen), Oisterwijk: Wolf Legal Publishers 2014;
A.R. Hartman, ‘Medeplegen: back to basics’, DD 2012/43;
B.J.V. Keupink, ‘Enkele opmerkingen over niet-distantiëren bij medeplegen. Een verkenning van een jurisprudentiële ontwikkeling’, in: De gedraging in beweging. Handelen en nalaten in het materiële strafrecht, strafprocesrecht en sanctierecht, van P.H.P.H.M.C. van Kempen, T. Kraniotis en G. van Roermund, Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2007, p. 85-106;
H.G. van der Wilt, Ontwikkeling van nieuwe deelnemingsvormen. Ben ik mijn broeders hoeder?, DD 2007/10 (afl. 2, p. 138-183);
G. Knigge, 'Het opzet van de deelnemer', in: Glijdende schalen, De Hullu-bundel, 2003, p. 291-322, p. 300;
J.L. van der Neut (red.), Daderschap en Deelneming, Deventer: Kluwer 1999.
Naslag
M.M. Dolman, in:T&C Strafrecht, art. 47
Verwante onderwerpen
Medeplichtigheid, Feitelijk leidinggeven