Wetsvoorstel Wijziging Anw en Participatiewet i.v.m. het in 2025 2026 en 2027 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon (36607)
Wetsvoorstel Wijziging Anw en Participatiewet i.v.m. het in 2025, 2026, en 2027 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon (36607)
Redactie
Minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op Prinsjesdag het wetsvoorstel wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet in verband met het in 2025, 2026 en 2027 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel is onderdeel van het pakket Belastingplan 2025. Het is de bedoeling dat de wet op 1 januari 2025 in werking treedt.
De wet bevat de volgende maatregelen:
De Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet wordt gewijzigd, zodat de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon tot 1 januari 2028 wordt vastgezet op de stand van 1 juli 2024. Hierdoor wordt de stapsgewijze verlaging van een aantal uitkeringen op het sociaal minimum in 2025, 2026 en 2027 tijdelijk gepauzeerd.
Het afbouwpad van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon wordt aangepast en gepauzeerd. Bij de halfjaarlijkse berekening van het referentieminimumloon van 1 januari 2025 t/m 1 juli 2027 wordt rekening gehouden met 157,5% van de van toepassing zijnde algemene heffingskorting. Met ingang van 1 januari 2028 wordt dit percentage per halfjaar met 2,5 procentpunt verlaagd totdat de algemene heffingskorting per 1 januari 2039 100% bedraagt. Dit leidt tot een tijdelijke verhoging van de normbedragen voor:
a
de nabestaandenuitkering en de wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw);
b
de bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet;
de toeslag tot aan het sociaal minimum voor alleenstaanden met een loondervingsuitkering (WW, WIA/WAO, Wajong, IOW, ZW), op grond van de Toeslagenwet (TW).
Het doel van het wetsvoorstel is de koopkracht van huishoudens met een uitkering op het niveau van het sociaal minimum te ondersteunen tijdens de huidige kabinetsperiode. De dubbele algemene heffingskorting is een tegemoetkoming voor partners met een bijstandsuitkering die niet in aanmerking komen voor de fiscale regeling van de algemene heffingskorting voor de minstverdienende partner. Door deze fiscale regeling kan een partner zonder inkomen of een laag inkomen de niet gebruikte algemene heffingskorting verzilveren bij de meestverdienende partner. Partners met een bijstandsuitkering, die dus geen gebruik kunnen maken van de algemene heffingskorting voor de minstverdienende partner, kunnen tweemaal de algemene heffingskorting toepassen bij berekening van het referentieminimumloon.
Sinds 2009 is de algemene heffingskorting voor de minstverdienende partner afgebouwd. Deze afbouw is per 1 januari 2023 voltooid.
Sinds 2012 wordt de dubbele algemene heffingskorting in de berekening van het referentieminimumloon afgebouwd tot eenmaal de algemene heffingskorting. Dit wetsvoorstel voorziet in een afwijkend tijdpad van deze afbouw.
Stand van zaken:
Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft het voorstel op 14 november 2024 aangenomen.
Lees ook het thema Totstandkoming wijziging van de Anw en de Participatiewet in verband met het in 2024 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon (36430)
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Wetgeving in wording
Kies de voorgestelde versie in de tijdsbalk per 1 januari 2025 bij het wetsartikel. Hier is vergelijken van versies ook mogelijk.
Redactie
Minister Van Hijum van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op Prinsjesdag het wetsvoorstel wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet in verband met het in 2025, 2026 en 2027 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel is onderdeel van het pakket Belastingplan 2025. Het is de bedoeling dat de wet op 1 januari 2025 in werking treedt.
De wet bevat de volgende maatregelen:
De Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet wordt gewijzigd, zodat de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon tot 1 januari 2028 wordt vastgezet op de stand van 1 juli 2024. Hierdoor wordt de stapsgewijze verlaging van een aantal uitkeringen op het sociaal minimum in 2025, 2026 en 2027 tijdelijk gepauzeerd.
Het afbouwpad van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon wordt aangepast en gepauzeerd. Bij de halfjaarlijkse berekening van het referentieminimumloon van 1 januari 2025 t/m 1 juli 2027 wordt rekening gehouden met 157,5% van de van toepassing zijnde algemene heffingskorting. Met ingang van 1 januari 2028 wordt dit percentage per halfjaar met 2,5 procentpunt verlaagd totdat de algemene heffingskorting per 1 januari 2039 100% bedraagt. Dit leidt tot een tijdelijke verhoging van de normbedragen voor:
de nabestaandenuitkering en de wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw);
de bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet;
de bijstandsuitkering voor zelfstandig ondernemers op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;
de uitkering Aanvullende Inkomensondersteuning Ouderen (AIO) op grond van de Participatiewet;
de overbruggingsuitkering (OBR) op grond van de Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW;
de uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);
de uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
de toeslag tot aan het sociaal minimum voor alleenstaanden met een loondervingsuitkering (WW, WIA/WAO, Wajong, IOW, ZW), op grond van de Toeslagenwet (TW).
Het doel van het wetsvoorstel is de koopkracht van huishoudens met een uitkering op het niveau van het sociaal minimum te ondersteunen tijdens de huidige kabinetsperiode. De dubbele algemene heffingskorting is een tegemoetkoming voor partners met een bijstandsuitkering die niet in aanmerking komen voor de fiscale regeling van de algemene heffingskorting voor de minstverdienende partner. Door deze fiscale regeling kan een partner zonder inkomen of een laag inkomen de niet gebruikte algemene heffingskorting verzilveren bij de meestverdienende partner. Partners met een bijstandsuitkering, die dus geen gebruik kunnen maken van de algemene heffingskorting voor de minstverdienende partner, kunnen tweemaal de algemene heffingskorting toepassen bij berekening van het referentieminimumloon.
Sinds 2009 is de algemene heffingskorting voor de minstverdienende partner afgebouwd. Deze afbouw is per 1 januari 2023 voltooid.
Sinds 2012 wordt de dubbele algemene heffingskorting in de berekening van het referentieminimumloon afgebouwd tot eenmaal de algemene heffingskorting. Dit wetsvoorstel voorziet in een afwijkend tijdpad van deze afbouw.
Stand van zaken:
Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft het voorstel op 14 november 2024 aangenomen.
Lees ook het thema Totstandkoming wijziging van de Anw en de Participatiewet in verband met het in 2024 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon (36430)
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Wetgeving in wording
Kies de voorgestelde versie in de tijdsbalk per 1 januari 2025 bij het wetsartikel. Hier is vergelijken van versies ook mogelijk.
Art. 2 Anw
Art. 37 Participatiewet
Literatuur
Pakket Belastingplan 2025. Antwoorden SZW op vragen eerste wetgevingsoverleg, V-N 2024/54.8
IB-onderwerpen in het pakket Belastingplan 2025, WFR 2024/270
Fiscale maatregelen hoofdlijnenakkoord PVV, VVD, NSC en BBB, V-N 2024/23.3
Naslag
Documenten:
Nota naar aanleiding van het verslag, 36607, EK, B
Verslag, 36607, EK, A
Nota naar aanleiding van verslag, 36607
Verslag, 36607, nr. 5
Advies afdeling advisering Raad van State en nader rapport, 36607, nr. 4
CW 3.1 kader, 36607, bijlage
Memorie van toelichting, 36607, nr. 3
Wetsvoorstel, 36607, nr. 2
Koninklijke boodschap, 36607, nr. 1