P.A. Stein is emeritus hoogleraar bij de Universiteit van Amsterdam met de leeropdracht burgerlijk recht, handelsrecht en burgerlijk procesrecht. Vóórdien werkte hij als bedrijfsjurist bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht. Hij heeft zich met name verdiept in het recht van de zekerheidstelling.
Bedrijfsactiviteiten vereisen doorgaans uitgaven voorafgaande aan het verkrijgen van een resultaat. De uitgaven houden immers geen gelijke tred met het binnenkomen van de opbrengsten. Een bankkrediet kan ertoe bijdragen om dit verschil te overbruggen. De rekeninghouder neemt in afwachting van de inkomsten gelden op en vestigt een pandrecht ten behoeve van de kredietverlenende bank op bestaande en toekomstige vorderingen op zijn afnemers.
De verrichting van de bank vindt plaats door middel van een rekening-courantkredietrelatie, waarbij de rekeninghouder wordt toegestaan tot een bepaald bedrag gelden bij de bank op te nemen teneinde deze voor zijn productie te gebruiken. Hier zullen met name de handelingen worden besproken die dienen om de zekerheidstelling ten behoeve van de bank te realiseren. Zonder een zodanige zekerheidstelling zal de bank niet in staat zijn haar financieringstaak te vervullen. Achtereenvolgens komen aan de orde: het karakter van de rekening-courant relatie; de aard van de bestaande en toekomstige vorderingen; de totstandkoming van het pandrecht door de akte van verpanding in verband met de registratie van de akte; de inningsbevoegdheid die aan het pandrecht voor de pandhouder is verbonden in verband met het meedelen van het pandrecht aan de debiteuren van de verpande vorderingen. Het is vooral ingeval van faillissement van de pandgever dat het pandrecht van belang is. Besproken wordt wat dan de rol is van de curator in het faillissement, die tot taak heeft de belangen van alle crediteuren te behartigen. Tenslotte worden enkele processuele verwikkelingen besproken die zich kunnen voordoen bij de realisedering van het pandrecht.
B.A. Schuijling, Levering en verpanding van toekomstige goederen (Onderneming en recht nr. 90), Deventer: Wolters Kluwer 2016
Modellen
H.J. Snijders, ‘Notariële akte tot stille verpanding van vorderingen op naam met inbegrip van ‘stamakte’ (i.c. uit hoofde van bedrijf)’, Modellen voor de Rechtspraktijk I.3.9.3
H.J. Snijders, ‘Onderhandse akte met pandlijst tot stille verpanding van vorderingen op naam op basis van een bestaande 'stamakte' (i.c. uit hoofde van bedrijf)’, Modellen voor de Rechtspraktijk I.3.9.4
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Verpanding van vorderingen
Mr. P.A. Stein
P.A. Stein is emeritus hoogleraar bij de Universiteit van Amsterdam met de leeropdracht burgerlijk recht, handelsrecht en burgerlijk procesrecht. Vóórdien werkte hij als bedrijfsjurist bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht. Hij heeft zich met name verdiept in het recht van de zekerheidstelling.
Meer over mr. P.A. Stein
Bedrijfsactiviteiten vereisen doorgaans uitgaven voorafgaande aan het verkrijgen van een resultaat. De uitgaven houden immers geen gelijke tred met het binnenkomen van de opbrengsten. Een bankkrediet kan ertoe bijdragen om dit verschil te overbruggen. De rekeninghouder neemt in afwachting van de inkomsten gelden op en vestigt een pandrecht ten behoeve van de kredietverlenende bank op bestaande en toekomstige vorderingen op zijn afnemers.
De verrichting van de bank vindt plaats door middel van een rekening-courantkredietrelatie, waarbij de rekeninghouder wordt toegestaan tot een bepaald bedrag gelden bij de bank op te nemen teneinde deze voor zijn productie te gebruiken. Hier zullen met name de handelingen worden besproken die dienen om de zekerheidstelling ten behoeve van de bank te realiseren. Zonder een zodanige zekerheidstelling zal de bank niet in staat zijn haar financieringstaak te vervullen. Achtereenvolgens komen aan de orde: het karakter van de rekening-courant relatie; de aard van de bestaande en toekomstige vorderingen; de totstandkoming van het pandrecht door de akte van verpanding in verband met de registratie van de akte; de inningsbevoegdheid die aan het pandrecht voor de pandhouder is verbonden in verband met het meedelen van het pandrecht aan de debiteuren van de verpande vorderingen. Het is vooral ingeval van faillissement van de pandgever dat het pandrecht van belang is. Besproken wordt wat dan de rol is van de curator in het faillissement, die tot taak heeft de belangen van alle crediteuren te behartigen. Tenslotte worden enkele processuele verwikkelingen besproken die zich kunnen voordoen bij de realisedering van het pandrecht.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Art. 3:84 lid 3 BW
Art. 3:239 BW
Art. 3:246 BW
Standaardarrest
HR 3 februari 2012, NJ 2012/261
Literatuur
A.Steneker, Pandrecht, Mon BW B12A/49
A.J. Verdaas, Stil pandrecht op vorderingen op naam (diss. Nijmegen), Deventer: Kluwer 2016
P.W. den Hollander & S. Voskamp, ‘Kwartaalsignaal 123: Burgerlijk recht’, AA 2012, p. 6907
F.J.L. Kaptein, ‘Een failliet pandrecht’, NTBR 2012/30
B.A. Schuijling, Levering en verpanding van toekomstige goederen (Onderneming en recht nr. 90), Deventer: Wolters Kluwer 2016
Modellen
H.J. Snijders, ‘Notariële akte tot stille verpanding van vorderingen op naam met inbegrip van ‘stamakte’ (i.c. uit hoofde van bedrijf)’, Modellen voor de Rechtspraktijk I.3.9.3
H.J. Snijders, ‘Onderhandse akte met pandlijst tot stille verpanding van vorderingen op naam op basis van een bestaande 'stamakte' (i.c. uit hoofde van bedrijf)’, Modellen voor de Rechtspraktijk I.3.9.4