Voorwaardelijke invrijheidstelling. Eerder vrijkomen is voor de verdachte die tot meer dan een jaar (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf is veroordeeld geen vanzelfsprekendheid meer. Er kunnen voorwaarden aan verbonden worden.
Achter het niet volledig hoeven uitzitten van een opgelegde gevangenisstraf gaat een resocialisatiegedachte schuil. Resocialisatie moet leiden tot minder recidive en daardoor tot meer veiligheid. Met de oude figuur van de vervroegde invrijheidstelling was de ‘korting’ van 1/3 echter teveel een automatisme geworden, hetgeen niet alleen de geloofwaardigheid van de strafrechtspleging geweld aandeed maar Nederland ook internationaal uit de pas deed lopen. Bovendien ging met het beëindigen van het voorwaardelijke karakter van de vervroegde invrijheidstelling een instrument verloren om het gedrag van de veroordeelde en zijn re-integratie in de maatschappij te beïnvloeden. Daarmee verloor de vervroegde invrijheidstelling niet alleen haar oorspronkelijke betekenis maar werd het resocialisatiedoel (en in het verlengde daarvan het vergroten van de veiligheid) ook minder gediend.
Algemene en bijzondere voorwaarden
Mede als gevolg van het politieke klimaat (meer vergelding) is in 2008 is het Wetboek van Strafrecht gewijzigd en is de voorwaardelijke invrijheidstelling (weer) ingevoerd. Daarmee is de vervroegde invrijheidstelling waar geen voorwaarden aan verbonden waren, vervangen door een invrijheidstelling waar altijd de algemene voorwaarde aan is verbonden. Dit houdt in dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig mag maken aan een strafbaar feit. Daarnaast kunnen bijzondere voorwaarden aan de invrijheidstelling worden verbonden. Een veroordeelde kan dus tegenwoordig in het resterende deel van zijn straf aan verschillende voorwaarden worden onderworpen en zo na zijn invrijheidstelling nog geruime tijd onder het toezicht van justitie blijven staan. Het systeem van de voorwaardelijke invrijheidstelling bestaat daarmee uit een tweetal componenten: de dreiging het restant van de straf te moeten uitzitten in combinatie met toezicht en gedragsalternatieven.
R. ter Haar, G.H. Meijer & A. Seuters / S.E. van den Brink & R. ter Haar, Leerstukken Strafrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2018, 10.10 Voorwaardelijke invrijheidstelling
F.W. Bleichrodt, ‘De voorwaardelijke veroordeling en de voorwaardelijk invrijheidstelling in het licht van een geloofwaardig sanctiestelsel’, in: E.J. Hofstee, O.J.D.M.L. Jansen & A.M.G. Smit (red), Kringgedachten Opstellen van de Kring Corstens, Deventer: Wolters Kluwer 2014, p. 241-250.
P.W. van der Kruijs, ‘De voorwaardelijke invrijheidstelling in de praktijk’, Sancties 2014/42.
Y.A.J.M. Kuijck, ‘A never ending story? Wetsvoorstel maakt levenslang toezicht mogelijk voor ernstige zeden- en geweldsdelinquenten’, Trema Straftoemetingsbulletin 2014, p. 16-19.
J. Reidnied, ‘Voorwaarden aan vrijheid. Bespiegelingen vanuit OM-perspectief’, Sancties 2014/49.
A. Schrama, ‘Ernstige bezwaren als grondslag voor uitstel of afstel van de v.i. – een verkenning van de jurisprudentie naar aanleiding van de zaak Samir A.’, TPWS 2014/2
A.C.M. Schrama, 'De praktijk van de voorwaardelijke invrijheidstelling: v.i., tenzij…', Sancties 2012/30.
mr. S.E. van den Brink
Meer over S.E. van den Brink
mr. R. ter Haar
Meer over R. ter Haar
Voorwaardelijke invrijheidstelling. Eerder vrijkomen is voor de verdachte die tot meer dan een jaar (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf is veroordeeld geen vanzelfsprekendheid meer. Er kunnen voorwaarden aan verbonden worden.
Achter het niet volledig hoeven uitzitten van een opgelegde gevangenisstraf gaat een resocialisatiegedachte schuil. Resocialisatie moet leiden tot minder recidive en daardoor tot meer veiligheid. Met de oude figuur van de vervroegde invrijheidstelling was de ‘korting’ van 1/3 echter teveel een automatisme geworden, hetgeen niet alleen de geloofwaardigheid van de strafrechtspleging geweld aandeed maar Nederland ook internationaal uit de pas deed lopen. Bovendien ging met het beëindigen van het voorwaardelijke karakter van de vervroegde invrijheidstelling een instrument verloren om het gedrag van de veroordeelde en zijn re-integratie in de maatschappij te beïnvloeden. Daarmee verloor de vervroegde invrijheidstelling niet alleen haar oorspronkelijke betekenis maar werd het resocialisatiedoel (en in het verlengde daarvan het vergroten van de veiligheid) ook minder gediend.
Algemene en bijzondere voorwaarden
Mede als gevolg van het politieke klimaat (meer vergelding) is in 2008 is het Wetboek van Strafrecht gewijzigd en is de voorwaardelijke invrijheidstelling (weer) ingevoerd. Daarmee is de vervroegde invrijheidstelling waar geen voorwaarden aan verbonden waren, vervangen door een invrijheidstelling waar altijd de algemene voorwaarde aan is verbonden. Dit houdt in dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig mag maken aan een strafbaar feit. Daarnaast kunnen bijzondere voorwaarden aan de invrijheidstelling worden verbonden. Een veroordeelde kan dus tegenwoordig in het resterende deel van zijn straf aan verschillende voorwaarden worden onderworpen en zo na zijn invrijheidstelling nog geruime tijd onder het toezicht van justitie blijven staan. Het systeem van de voorwaardelijke invrijheidstelling bestaat daarmee uit een tweetal componenten: de dreiging het restant van de straf te moeten uitzitten in combinatie met toezicht en gedragsalternatieven.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Art. 15 Sr t/m art. 15l Sr
Standaardarrest
HR 11 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:645, NJ 2017/208
HR 26 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:105, NJ 2016/100
Belangrijkste uitspraken
HR 9 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2744, NJ 2014/410
HR 9 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2647
HR 3 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:1572
Literatuur
R. ter Haar, G.H. Meijer & A. Seuters / S.E. van den Brink & R. ter Haar, Leerstukken Strafrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2018, 10.10 Voorwaardelijke invrijheidstelling
F.W. Bleichrodt, ‘De voorwaardelijke veroordeling en de voorwaardelijk invrijheidstelling in het licht van een geloofwaardig sanctiestelsel’, in: E.J. Hofstee, O.J.D.M.L. Jansen & A.M.G. Smit (red), Kringgedachten Opstellen van de Kring Corstens, Deventer: Wolters Kluwer 2014, p. 241-250.
P.W. van der Kruijs, ‘De voorwaardelijke invrijheidstelling in de praktijk’, Sancties 2014/42.
Y.A.J.M. Kuijck, ‘A never ending story? Wetsvoorstel maakt levenslang toezicht mogelijk voor ernstige zeden- en geweldsdelinquenten’, Trema Straftoemetingsbulletin 2014, p. 16-19.
J. Reidnied, ‘Voorwaarden aan vrijheid. Bespiegelingen vanuit OM-perspectief’, Sancties 2014/49.
A. Schrama, ‘Ernstige bezwaren als grondslag voor uitstel of afstel van de v.i. – een verkenning van de jurisprudentie naar aanleiding van de zaak Samir A.’, TPWS 2014/2
A.C.M. Schrama, 'De praktijk van de voorwaardelijke invrijheidstelling: v.i., tenzij…', Sancties 2012/30.
Naslag
P.M. Schuyt, in: T&C Strafrecht, art. 15 t/m 15l Sr