Daderschap van rechtspersonen: voorwaarden voor daderschap, opzet en schuld
Art. 51 Sr bepaalt dat strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en door rechtspersonen. Een rechtspersoon kan als dader van een strafbaar feit worden aangemerkt indien de strafbare gedraging in redelijkheid aan hem kan worden toegerekend. Daarvan is sprake indien de gedraging in diens sfeer heeft plaatsgevonden. Opzet en schuld kunnen eveneens aan de rechtspersoon worden toegerekend, maar kunnen ook los van de aan de rechtspersoon gelieerde natuurlijke personen worden vastgesteld.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Artikel 51 Sr creëert de wettelijk grondslag voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, opdrachtgevers en feitelijk leidinggevers.
Het bestuursrechtelijke overtredersbegrip van art. 5:1 Awb verklaart de strafrechtelijke regeling inzake plegerschap en deelneming grotendeels van overeenkomstige toepassing.
mr. dr. Mark Hornman
Universitair docent straf- en strafprocesrecht Vrije Universiteit AmsterdamSpecialisatie: ondernemingsstrafrecht, daderschap van rechtspersonen, daderschap in concern- en netwerkverhoudingen, feitelijk leidinggeven, functioneel daderschap.
https://www.rechten.vu.nl/nl/organisatie/bureau/strafrecht-en-criminologie/hornman-m/index.aspx
Meer over Mark Hornman
Daderschap van rechtspersonen: voorwaarden voor daderschap, opzet en schuld
Art. 51 Sr bepaalt dat strafbare feiten kunnen worden begaan door natuurlijke personen en door rechtspersonen. Een rechtspersoon kan als dader van een strafbaar feit worden aangemerkt indien de strafbare gedraging in redelijkheid aan hem kan worden toegerekend. Daarvan is sprake indien de gedraging in diens sfeer heeft plaatsgevonden. Opzet en schuld kunnen eveneens aan de rechtspersoon worden toegerekend, maar kunnen ook los van de aan de rechtspersoon gelieerde natuurlijke personen worden vastgesteld.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Artikel 51 Sr creëert de wettelijk grondslag voor de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen, opdrachtgevers en feitelijk leidinggevers.
Het bestuursrechtelijke overtredersbegrip van art. 5:1 Awb verklaart de strafrechtelijke regeling inzake plegerschap en deelneming grotendeels van overeenkomstige toepassing.
Standaardarrest
HR 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7938, NJ 2006/328
HR 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733, NJ 2016/375
Belangrijkste uitspraken
HR 23 februari 1993, ECLI:NL:HR:1993:AD1835, NJ 1993/605
HR 29 maart 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7619
HR 24 mei 1977, , ECLI:NL:HR:1977:AC5969, NJ 1978/330
HR 29 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB8977, NJ 2009/130
HR 15 oktober 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZD0145, NJ 1997/109
Literatuur
De Hullu, Materieel strafrecht 2018/III.1.5 en 2018/IV.6
E. Gritter, ‘De strafbaarheid van de rechtspersoon’, in: J.B.J. van der Leij (red.), Plegen en deelnemen, Deventer: Kluwer 2007, hfdst. 2
A.N. Kesteloo, De rechtspersoon in het strafrecht, Deventer: Kluwer 2013
M.J. Hornman, ‘Concretisering van redelijke toerekening; invulling van de Drijfmestcriteria in de feitenrechtspraak’, DD 2010/23
S.M.C. Nuyten & B.J.V. Keupink, ‘Daderschap in recente bestuursrechtspraak’, DD 2014/7
F.G.H. Kristen, ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen en strafrecht’, in: Maatschappelijk verantwoord ondernemen (Handelingen Nederlandse Juristen-Vereniging 2010-1), Deventer: Kluwer 2010, p. 121-189.
Naslag
M.M. Dolman, in: T&C Strafrecht, art. 51 Sr
A.J.M. Machielse, in: Noyon/Langemeijer/Remmelink Strafrecht, art. 51 Sr
J. Verbeek, T&C Awb, art. 5:1 Awb, aant. 4
Verwante onderwerpen
Functioneel daderschap
Feitelijk leidinggeven