Noodweer

Noodweer

mr. R. ter Haar

d86a9e22-24b3-45b5-830e-dd0d3551a5fb

mr. S.E. van den Brink

fb7496d9-e888-4b9c-9e11-178671ba9209

Noodweer is een strafuitsluitingsgrond die is opgenomen in art. 41 van het Wetboek van Strafrecht. Bij noodweer gaat het tegelijkertijd om zelfverdediging als om rechtsordeverdediging tegen een wederrechtelijke aanval.

Art. 41 lid 1 Sr luidt als volgt:

"Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.”

Noodweer is een rechtvaardigingsgrond, gebaseerd op een dubbele grondslag: zelfverdediging en rechtsordeverdediging.

In 2016 heeft de Hoge Raad aan de hand van zijn eerdere rechtspraak een samenvattend overzicht gegeven van mogelijke aandachtspunten dat bij de beoordeling van een beroep op noodweer(exces) handvatten biedt (HR 22 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:456, NJ 2016/316). In het vervolg van deze themapagina zal dit arrest van de Hoge Raad als leidraad worden genomen.

Documenten bij dit thema

HR 22 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:456, NJ 2016/316, m.nt. N. Rozemond (Overzichtsarrest noodweer)

HR 17 mei 2016, ECLI:NL:HR:2016:864, NJ 2016/461, m.nt. N. Rozemond (culpa in causa in het criminele milieu)

HR 26 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:434 (proportionaliteitseis bij noodweer)

R. ter Haar, ‘Proportionaliteit en noodweerexces: over de grenzen van het noodweerrecht en de verantwoordelijkheid van de aanvaller voor de overschrijding van die grenzen’, TPWS 2018/62

R. ter Haar, ‘Het ‘politiedelict’ art. 372 Sr in relatie tot noodweer(exces), TPWS 2017/9.

N. Rozemond en R. ter Haar, ‘Culpa in causa in het criminele milieu. De rechtsgevolgen van het ontbreken van rechtsordehandhaving op het noodweerrecht’, TPWS 2017/2.

R. ter Haar en G.H. Meijer, ‘Het overzichtsarrest van de Hoge Raad inzake noodweer nader beschouwd (ECLI:NL:HR:2016:456)’, TPWS 2016/49.

R. Jansen, ‘De beoordeling van noodweer bij een gezochte confrontatie’, DD 2017/63.

R. ter Haar en S.E. van den Brink, ‘Het ‘overvallersrisico’: de (on)duidelijkheid over de grenzen van de noodweerhandeling’, TPWS 2014/24.

J. ten Voorde, ‘Waakzame burgers beter beschermd?’, NJB 2011/7.

P.H.P.H.M.C. van Kempen, ‘Drie basisvereisten voor noodweer. Een pleidooi voor subsidiariteit als de centrale voorwaarde’ in: P.H.P.H.M.C. van Kempen, e.a. (red.) Levend strafrecht. Strafrechtelijke vernieuwingen in een maatschappelijke context (Liber amicorum Ybo Buruma), Deventer: Kluwer 2011, p. 355-389.

R. ter Haar en G.H. Meijer, Noodweer, Deventer: Kluwer 2009.

T. Bertens, ‘Eigen schuld en noodweer’, in: Welberaden. Beschouwingen over de rechtsontwikkeling in de rechtspraak van de Hoge Raad der Nederlanden, Nijmegen: Wolf Productions 2009, p. 1-13.

J.H. Blomsma en A.H. Klip, ‘Noodweer en Noodweerexces’, DD 2009/13.

J.M. ten Voorde, ‘De Garantenstellung van politieambtenaren bij vuurwapengebruik en de aanname van noodweer’, DD 2008/56.

Y. Buruma, ‘Noodweer’, DD 2005/30.

Y. Buruma, ‘Noodweer in de bus’, AA 2003, p. 113-117.

A.J.M. Machielse, Noodweer in het strafrecht: een rechtsvergelijkende en dogmatische studie (diss.Vrije Universiteit Amsterdam), Amsterdam: uitg. Stichting Onderzoek Recht en Beleid 1986.

J.M. ten Voorde, in: T&C Strafrecht, art. 41 Sr

A.J.M. Machielse in: Noyon/Langemeijer/Remmelink Strafrecht, commentaar op art. 41 Sr