Whiplash: klachten causaal verband en beperkingen

Whiplash: klachten, causaal verband en beperkingen

Arvin Kolder

cbd743f1-b00a-484a-a036-4e4df1859bc9

Advocaat bij PUNT Letselschade Advocaten; docent en onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen

Whiplashletsel is medisch niet of nauwelijks te ‘objectiveren’. Dit leidt niet zelden tot discussie over de aannemelijkheid van door het slachtoffer gestelde ongevalgerelateerde klachten en beperkingen.

In civiele letselschadezaken is medische voorlichting van de jurist doorgaans onmisbaar. Gaat het om whiplashletsel dan doet zich de complicatie voor dat dergelijk letsel in die zin ‘medisch onverklaarbaar’ is, dat naar de huidige medisch-wetenschappelijk stand geen (althans niet op algemeen geaccepteerde wijze) onderliggende anatomische afwijkingen of beschadigingen zijn te duiden. Voorheen kon de neuroloog het naar zijn aard ‘subjectieve’ whiplashletsel evenwel ‘objectiveren’ door daaraan onder bepaalde voorwaarden een percentage functieverlies (FI) en beperkingen toe te schrijven. Sinds de in november 2007 gewijzigde NVN-richtlijnen zijn de neurologen daar echter vanaf gestapt: besloten is conform de principes van de zogenoemde ‘evidence-based medicine’ alleen nog gevolgen te verbinden aan die aandoeningen waaraan medisch ‘objectieve’ (dat wil zeggen: zichtbare) afwijkingen ten grondslag liggen. Deze fundamentele neurologische koerswijziging droeg bij aan de discussie over de vraag hoe whiplashletsel nu – uiteindelijk – op de juridische merites te beoordelen. Een discussie die steeds uiteenvalt in een drietal juridische ‘deelvragen’, te weten de vraag naar:

1

het bestaan (realiteitsgehalte) van de geuite klachten;

2

het causaal verband tussen die klachten en het ongeval;

3

de uit de ongevalgerelateerde klachten voortvloeiende beperkingen.

In de rechtspraak is, met als vliegwiel de in 2007 gewijzigde NVN-richtlijnen, ten aanzien van ieder van deze deelvragen gaandeweg een aantal hoofdlijnen ontstaan.

Documenten bij dit thema

HR 8 juni 2001, ECLI:NL:HR:2003:AE9231, NJ 2001, 433 (Zwolsche Algemeene/De Greef)

HR 20 december 2013, ECLI:NL:HR:2013:2138, NJ 2014/ 128 (Zwolsche Algemeene/De Greef II)

HR 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:308, RvdW 2015/318 of RAV 2015/45 (London/X)

Hof Amsterdam 18 juni 2013, ECLI:NL:GHAMS:2013:5237

Hof Den Bosch 2 juli 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:2726

Hof Leeuwarden 5 februari 2013, ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0801

Hof Arnhem 5 juli 2011, ECLI:NL:GHARN:2011:BR3964

Hof Den Haag 23 september 2008, ECLI:NL:GHSGR:2008:BH1627

A. Kolder, Whiplash: hoe gaat de rechter om met de nieuwe NVN-richtlijnen?, TVP 2008-4, p. 118-125.

A. Kolder, De juridische beoordeling van het postwhiplashsyndroom; stand van zaken, TVP 2011-1, p. 1-27.

A. Kolder, ‘Whiplash: evidence based of plausibiliteit?’, in de bundel Whiplash: juristen aan het woord, Boom Juridische Uitgevers, september 2012, p. 13-79.

H. Vorsselman, ‘Whiplash: het bewijs van de beperkingen en de beperkingen van het bewijs’, in de bundel Whiplash: juristen aan het woord, Boom Juridische Uitgevers, september 2012, p. 127-147.

P. Oskam en A.M. Reitsma, Causaal verband in whiplashzaken: een beschouwing vanuit juridisch en medisch perspectief, TVP 2014-4, p. 111-121.

W.H.M.J. Pelckmans, Causaal verband in whiplashzaken: wat ik niet zie dat is er niet?, PIV-Bulletin 2015-2, p. 11-14.

J.F. Schultz, Een reactie op ‘Causaal verband in whiplashzaken: een beschouwing vanuit juridisch en medisch perspectief’ van P. Oskam & A.M. Reitsma, TVP 2015-2, p. 40-45.

A. Kolder, Civiele whiplashzaken: een volgende fase, NJB 2015/1192, p. 1142-1150.

P. Oskam en A.M. Reitsma, Reactie op ‘Civiele whiplashzaken: een volgende fase’, NJB 2015/813, p. 1660-1661.

A. Kolder, Naschrift bij NJB 2015/813, NJB 2015/1193, p. 1661-1662.