De omgevingsvergunning is één van de instrumenten in de komende Omgevingswet om activiteiten in de fysieke leefomgeving te reguleren. De Omgevingswet bevat vergunningplichten. Ook decentrale overheden kunnen een vergunningplicht introduceren. De huidige omgevingsvergunning onder de Wabo krijgt een nieuwe juridische grondslag en de wijze van beoordeling wijzigt.
De Omgevingswet gaat 26 wetten en vele AMvB’s en ministeriële regelingen vervangen onder de noemer ‘Eenvoudig Beter’. Een uitgangspunt van deze stelselwijziging is de integratie van toetsingskaders om activiteiten in de fysieke leefomgeving te reguleren. Volgens art. 1.2 lid 2 van de Omgevingswet heeft de fysieke leefomgeving in ieder geval betrekking op bouwwerken, infrastructuur, watersystemen, water, bodem, lucht, landschappen, natuur, cultureel erfgoed en werelderfgoed.
Sommige activiteiten kunnen gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving. Het gaat dan om activiteiten die zorgen dat onderdelen van de fysieke leefomgeving worden gewijzigd, natuurlijke hulpbronnen worden gebruikt of activiteiten die emissies, hinder of risico’s veroorzaken. Ook het nalaten van activiteiten kan zorgen voor een (negatieve) verandering van de fysieke leefomgeving (art. 1.2 lid 3 Omgevingswet). Om al die activiteiten te kunnen reguleren bevat de Omgevingswet verschillende instrumenten. In dit thema wordt nader ingegaan op het instrument ‘omgevingsvergunning’.
M.C. Brans, ‘Flexibiliteitsmogelijkheden in de Omgevingswet; de AMvB’s verkend’, BR 2016/87
J.H.G. van den Broek, Omgevingswaarden, in: De Omgevingswet in de praktijk, Deventer: Wolters Kluwer 2015 (Deel VI - Hoofdstuk 8, p. 230 e.v.)
A. Collignon, ‘10 procedurele wijzigingen voor de omgevingsvergunning’, BR 2016/69
S. Hillegers en T.E.P.A. Lam, ‘(G)een integrale afweging op vergunningniveau’, M en R 2014/12
T.E.P.A. Lam, ‘De omgevingsvergunning en het projectbesluit’, TBR 2014/167 (afl. 10, p. 950-956) (DJ 2014/2498)
V.M.Y. van ’t Lam & J.R. van Angeren, ‘Milieubelastende activiteiten in de Omgevingswet. Gevolgen van de overstap van het begrip inrichting naar milieubelastende activiteiten voor de praktijk en de verhouding met het omgevingsplan’, TBR 2016/132 (afl. 9, p. 840-853) (DJ 2016/2237).
Y. Muggen, G.T.M. van de Wijnboom-Geboers, ‘De 'watervergunning' in het Omgevingswet tijdperk’, PRO 2016/83, afl. 2 (DJ 2016/2666).
A.G.A. Nijmeijer, ‘Beoordelingsregels in het wetsvoorstel Omgevingswet’, TBR 2014/163 (afl. 10, p. 926-929) (DJ 2014/2488).
A.G.A. Nijmeijer, ‘Een nieuwe opzet voor de omgevingsvergunning voor bouwen in de Omgevingswet? Eenvoudiger gezegd dan gedaan’, BR 2016/56
Stefan Kortekaas
Stefan Kortekaas is Hoofdinspecteur/Vakspecialist Geluid (Vergunningen, Toezicht en Handhaving) bij de Gemeente Utrecht
Meer over Stefan Kortekaas
Auteur bij Wolters Kluwer
De omgevingsvergunning is één van de instrumenten in de komende Omgevingswet om activiteiten in de fysieke leefomgeving te reguleren. De Omgevingswet bevat vergunningplichten. Ook decentrale overheden kunnen een vergunningplicht introduceren. De huidige omgevingsvergunning onder de Wabo krijgt een nieuwe juridische grondslag en de wijze van beoordeling wijzigt.
De Omgevingswet gaat 26 wetten en vele AMvB’s en ministeriële regelingen vervangen onder de noemer ‘Eenvoudig Beter’. Een uitgangspunt van deze stelselwijziging is de integratie van toetsingskaders om activiteiten in de fysieke leefomgeving te reguleren. Volgens art. 1.2 lid 2 van de Omgevingswet heeft de fysieke leefomgeving in ieder geval betrekking op bouwwerken, infrastructuur, watersystemen, water, bodem, lucht, landschappen, natuur, cultureel erfgoed en werelderfgoed.
Sommige activiteiten kunnen gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving. Het gaat dan om activiteiten die zorgen dat onderdelen van de fysieke leefomgeving worden gewijzigd, natuurlijke hulpbronnen worden gebruikt of activiteiten die emissies, hinder of risico’s veroorzaken. Ook het nalaten van activiteiten kan zorgen voor een (negatieve) verandering van de fysieke leefomgeving (art. 1.2 lid 3 Omgevingswet). Om al die activiteiten te kunnen reguleren bevat de Omgevingswet verschillende instrumenten. In dit thema wordt nader ingegaan op het instrument ‘omgevingsvergunning’.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Art. 1.2 Omgevingswet
Art. 1.7 Omgevingswet
Art. 5.1 Omgevingswet
Art. 5.2 Omgevingswet
Art. 5.3 Omgevingswet
Art. 5.4, 5.5, 5.6 en 5.7 Omgevingswet
Art. 5.8 Omgevingswet
Art. 5.17 t/m 5.33 Omgevingswet
Art. 5.21 Omgevingswet
Art. 5.37 Omgevingswet
Art. 16.62 Omgevingswet
Art. 16.64 Omgevingswet
Art. 16.66 Omgevingswet
Art. 16.79 Omgevingswet
Art. 16.66 Omgevingswet
Omgevingsbesluit (versie Internet-consultatie)
Besluit activiteiten leefomgeving (versie Internet-consultatie)
Art. 3:20 Algemene wet bestuursrecht
par. 4.1.3.3 Algemene wet bestuursrecht
Besluit bouwwerken leefomgeving (AMvB Omgevingswet, versie Internet-consultatie
Besluit omgevingswet (AMvB Omgevingswet, versie Internet-consultatie)
Verdrag van Aarhus (Verdrag van 25 juni 1998, Trb. 2001, 73, zie ook: Besluit Raad van Europa, 17 februari 2005, 2005/370/EG, PbEG L 124 17 mei 2005)
Literatuur
M.C. Brans, ‘Flexibiliteitsmogelijkheden in de Omgevingswet; de AMvB’s verkend’, BR 2016/87
J.H.G. van den Broek, Omgevingswaarden, in: De Omgevingswet in de praktijk, Deventer: Wolters Kluwer 2015 (Deel VI - Hoofdstuk 8, p. 230 e.v.)
A. Collignon, ‘10 procedurele wijzigingen voor de omgevingsvergunning’, BR 2016/69
S. Hillegers en T.E.P.A. Lam, ‘(G)een integrale afweging op vergunningniveau’, M en R 2014/12
T.E.P.A. Lam, ‘De omgevingsvergunning en het projectbesluit’, TBR 2014/167 (afl. 10, p. 950-956) (DJ 2014/2498)
V.M.Y. van ’t Lam & J.R. van Angeren, ‘Milieubelastende activiteiten in de Omgevingswet. Gevolgen van de overstap van het begrip inrichting naar milieubelastende activiteiten voor de praktijk en de verhouding met het omgevingsplan’, TBR 2016/132 (afl. 9, p. 840-853) (DJ 2016/2237).
Y. Muggen, G.T.M. van de Wijnboom-Geboers, ‘De 'watervergunning' in het Omgevingswet tijdperk’, PRO 2016/83, afl. 2 (DJ 2016/2666).
A.G.A. Nijmeijer, ‘Beoordelingsregels in het wetsvoorstel Omgevingswet’, TBR 2014/163 (afl. 10, p. 926-929) (DJ 2014/2488).
A.G.A. Nijmeijer, ‘Een nieuwe opzet voor de omgevingsvergunning voor bouwen in de Omgevingswet? Eenvoudiger gezegd dan gedaan’, BR 2016/56
J. Dolstra, Module Wabo en omgevingsvergunning 3157, Instrumenten Omgevingswet
R. Uylenburg, ‘De omgevingsvergunning in het wetsvoorstel Omgevingswet. Voorlopig beoordeeld’, M en R 2014/123
Naslag
Inleiding Omgevingswet (incl. parlementaire stukken), J.G.H. Spitters, Module Wabo en omgevingsvergunning 2905
Ruimtelijk bestuursrecht,Artikelsgewijs commentaar Omgevingswet, Artikel 5.1, A. Fortgens
Ruimtelijk bestuursrecht, Artikelsgewijs commentaar Omgevingswet, Artikel 5.2, A. Fortgens
Ruimtelijk bestuursrecht, Artikelsgewijs commentaar Omgevingswet, Artikel 5.4, 5.5, 5.6 en 5.7, A. Fortgens
Ruimtelijk bestuursrecht, Artikelsgewijs commentaar Omgevingswet, Artikel 5.8, A. Fortgens
Ruimtelijk bestuursrecht, Artikelsgewijs commentaar Omgevingswet, Artikel 5.17 t/m 5.33, A. Fortgens
Ruimtelijk bestuursrecht, Artikelsgewijs commentaar Omgevingswet, Artikel 5.37, A. Fortgens
Ruimtelijk bestuursrecht, Artikelsgewijs commentaar Omgevingswet, Artikel 16.62, J.W. van Zundert
Ruimtelijk bestuursrecht, Artikelsgewijs commentaar Omgevingswet, Artikel 16.64, J.W. van Zundert
Ruimtelijk bestuursrecht, Artikelsgewijs commentaar Omgevingswet, Artikel 16.66, J.W. van Zundert
Kamerstukken II 2013/14, 33962, 3 (Memorie van toelichting), p. 227 en 228
Modellen
Omgevingswet - Industrielawaai
Omgevingswet – Omgevingswaarden