Einde inhoudsopgave
Rechtsgevolgen van stille cessie (O&R nr. 65) 2011/8.2.2
8.2.2 Overgang van de vordering
J.W.A. Biemans, datum 01-07-2011
- Datum
01-07-2011
- Auteur
J.W.A. Biemans
- JCDI
JCDI:ADS587146:1
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overgang en tenietgaan verbintenissen
Voetnoten
Voetnoten
De wet noemt als de bevoegde persoon 'de schuldeiser', 'de partij' (bij een geschil) dan wel 'de procespartij'. Vgl. o.a. art. 6:160 lid 1 BW, art. 3:277 lid 2 BW, art. 6:29 BW, art. 6:30 lid 2 BW, art. 6:44 lid 2 en 3 BW, art. 6:45 BW, art. 7:900 BW en art. 6:155 BW.
Vgl. voor afstand van de vordering en schuldwijziging, Rongen 2002b, p. 278; en voor achterstelling, afstand van voorrang en verhaalsrechten, Rongen 2002b, p. 293.
Vgl. voor een beding van onoverdraagbaarheid Wiarda 1937, p. 370: 'Na cessie kan dit verbod niet meer rechtsgeldig tot stand komen, omdat de schuldvordering aan de beschikkingsbevoegdheid van den cedent is onttrokken. Hoezeer hij ook 6verigens nog zijn overeenkomst met den debitor cessus kan wijzigen, aan het eenmaal verkregen recht van den cessionaris kan niet geraakt worden.'
Dat deze overeenkomst niet in het voordeel is van de schuldeiser doet daaraan niet af. Ook een arbitragebeding en een bewijsovereenkomst zijn nevenrechten, terwijl zij niet altijd in het voordeel van de schuldeiser zijn.
Anders: Rongen 2002b, p. 279-281 en p. 293-294 ten aanzien van bij voorbaat geleverde (relatief) toekomstige vorderingen.
Anders: Rongen 2002b, p. 280-281 ten aanzien van bij voorbaat geleverde (relatief) toekomstige vorderingen.
Vgl. het bij voorbaat omzetten van de hoofdverbintenis in een vordering tot vervangende schadevergoeding, zie hiervoor nr. 337.
464. De bevoegdheid tot het doen van afstand van de vordering en de daaraan verbonden nevenrechten, de bevoegdheid tot het treffen van een schikking, de bevoegdheid tot schuldwijziging, de bevoegdheid tot het verlenen van uitstel van betaling, de bevoegdheid tot het verlenen van toestemming aan inbetalinggeving, de bevoegdheid tot het verlenen van toestemming aan betaling in gedeelten, de bevoegdheid om een betaling aan een inningsonbevoegde te bekrachtigen en de bevoegdheid tot het verlenen van toestemming aan schuldoverneming komen aan de schuldeiser toe.1 Vóór de overgang van de vordering komen deze bevoegdheden derhalve aan de oude schuldeiser toe; na de overgang aan de nieuwe schuldeiser.2 Voor de processuele bevoegdheid tot het verzoeken tot doorhaling van de zaak op de rol dient de nieuwe schuldeiser ook de hoedanigheid van formele procespartij te hebben. Is de nieuwe schuldeiser niet de formele procespartij, dan is hij bevoegd tot het aangaan van de schikking en de oude schuldeiser, als formele procespartij, tot afbreking van instantie (al dan niet met toestemming van de materiële procespartij).
465. De bedingen en de overeenkomsten die nader de inhoud van de vordering bepalen, gaan als nevenrechten op de nieuwe schuldeiser over. De bedingen zijn de voor de vordering relevante onderdelen van de overeenkomst waaruit de vordering voortvloeit, zoals rente-, boete-, arbitrage-, rechtskeuze- en forumbedingen. De overeenkomsten zijn de later gesloten ( aanvullende) overeenkomsten, die eveneens nader de inhoud van de vordering bepalen, zoals bewijsovereenkomsten, vaststellingsovereenkomsten en compromissen (arbitrageovereenkomsten). Het begrip nevenrecht is misleidend, omdat het doet vermoeden dat alleen rechten overgaan. Er is echter sprake van de overgang van bedingen en overeenkomsten, waaruit ook verplichtingen voor de schuldeiser kunnen voortvloeien, zoals bij een arbitrage- of rechtskeuzebeding. De nieuwe schuldeiser wordt partij bij deze bedingen en overeenkomsten. Uit dien hoofde is hij ook bevoegd tot wijziging van deze bedingen en overeenkomsten, en is de oude schuldeiser daartoe na de overgang van de vordering onbevoegd. Als de oude schuldeiser en de schuldenaar na de overgang van de vordering wijzigingen van deze bedingen en aanvullende overeenkomsten overeenkomen, heeft dit geen rechtsgevolgen voor de nieuwe schuldeiser. Voor zover de bedingen en overeenkomsten betrekking hebben op de overgegane vordering, is de oude schuldeiser hierbij geen partij meer en is hij tot wijziging daarvan niet meer bevoegd.3
Is een vordering achtergesteld, dan verliest de vordering door zijn overgang op een nieuwe schuldeiser niet zijn karakter van achtergestelde vordering. De overeenkomst van achterstelling tussen de schuldeiser en de schuldenaar zoals bedoeld in art. 3:277 lid 2 BW bepaalt nader de inhoud van de vordering en gaat als een nevenrecht op de nieuwe schuldeiser over.4 Is de vordering nog niet achtergesteld, dan kunnen de nieuwe schuldeiser en de schuldenaar dit na de overgang alsnog overeenkomen (art. 3:277 lid 2 BW). Zij kunnen ook een bestaande overeenkomst van achterstelling wijzigen of opzeggen.
466. De nieuwe schuldeiser is ook gebonden aan de andere, door de oude schuldeiser voor de overgang verrichte rechtshandelingen ten aanzien van de vordering. Heeft de oude schuldeiser voor het moment van overgang (gedeeltelijk) afstand van de vordering of afhankelijke rechten gedaan, dan kan de overgang daarvan niet plaatsvinden.5 De nieuwe schuldeiser kan immers niet meer of een ander recht verkrijgen dan waarop de oude schuldeiser recht had. Hetzelfde geldt als de vordering voor de overgang is gewijzigd.6 Voor wijzigingen van bedingen en aanvullende overeenkomsten die nader de inhoud van de vordering bepalen, volgt dit uit art. 6:142 BW. Ook als de oude schuldeiser uitstel van betaling heeft verleend, betaling aan een inningsonbevoegde heeft bekrachtigd of zijn toestemming heeft verleend aan inbetalinggeving, aan betaling in gedeelten of aan schuldoverneming, is de nieuwe schuldeiser hieraan gebonden. Dit geldt ook als de oude schuldeiser bij voorbaat zijn toestemming heeft verleend.7
467. Voor de stille cessie geldt in beginsel net als voor de overgang van vorderingen. De bevoegdheden tot het doen van afstand van recht, het achterstellen van de vordering, het treffen van een schikking, het wijzigen van de vordering, het verlenen van uitstel van betaling, het bekrachtigen van een betaling aan een inningsonbevoegde, het verlenen van toestemming aan inbetalinggeving het verlenen van toestemming aan betaling in gedeelten en het verlenen van toestemming aan schuldoverneming komen aan de schuldeiser toe. Deze bevoegdheden komen derhalve voor de stille cessie in beginsel aan de stille cedent toe, en na de stille cessie aan de stille cessionaris. Omdat de stille cedent de formele procespartij is of blijft, kan hij uit dien hoofde alleen tot doorhaling van de zaak op de rol verzoeken. Krachtens (privatieve) lastgeving kunnen de stille cedent en de stille cessionaris een andere verdeling van bevoegdheden overeenkomen. Daarop wordt hieronder nader ingegaan.
De stille cessionaris is gebonden aan rechtshandelingen die vóór de stille cessie door de stille cedent bevoegd zijn verricht. Dit geldt ook voor rechtshandelingen die bij voorbaat zijn verricht, zoals toestemming bij voorbaat aan schuldoverneming (art. 6:155 jo 6:156 lid 1 BW). Heeft de stille cedent voor het moment van overgang (gedeeltelijk) afstand van recht gedaan, dan kan de stille cessionaris dergelijke rechten niet meer verkrijgen.