Wetsvoorstel Wet beëindiging salderingsregeling per 2027 (36611)

Wetsvoorstel Wet beëindiging salderingsregeling per 2027 (36611)

Redactie

id-7e43e3f5-4360-4f03-b638-e9a2447d2ba2

De Minister van Klimaat en Groene Groei heeft op Prinsjesdag 2024 het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel is onderdeel van het pakket Belastingplan 2025. Het is de bedoeling dat de wet op 1 januari 2027 in werking treedt.

Energiebelasting wordt momenteel geheven over het positieve saldo van de via de aansluiting van een kleinverbruiker geleverde elektriciteit minus de via de aansluiting ingevoede elektriciteit. Dit gebeurt op grond van de salderingsregeling in de Elektriciteitswet 1998 en de Wet belastingen op milieugrondslag. Afschaffing van de salderingsregeling betekent dat de ingevoede elektriciteit niet langer tegen de afname van elektriciteit van het distributienet wordt gesaldeerd. Door dit wetsvoorstel ontvangt de kleinverbruiker per 1 januari 2027 voortaan voor alle ingevoede elektriciteit een redelijke vergoeding. De verbruiker gaat voor de energie die van het distributienet is onttrokken het volledige leveringstarief betalen, inclusief energiebelasting en BTW. De beëindiging van de salderingsregeling vermindert de belasting van het elektriciteitsnet en daarmee het risico op extra netcongestie.

Volgens het wetsvoorstel worden kleinverbruikers verplicht om te beschikken over een meetinrichting die de afname en invoeding afzonderlijk kan meten.

De vergoeding voor zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit die door een actieve afnemer wordt teruggeleverd aan een marktdeelnemer moet redelijk zijn. Het gaat hierbij om een vergoeding die een afspiegeling is van de marktwaarde van die elektriciteit en die rekening kan houden met de waarde op lange termijn ervan voor het net, het milieu en de samenleving. In het wetsvoorstel is vastgelegd dat de vergoeding niet redelijk is indien die vergoeding onevenredig laag is gezien de kosten en baten van de marktdeelnemer en niet concurrerend is. In het wetsvoorstel is verder geregeld dat de kosten en voorwaarden met betrekking tot het terugleveren van zelfopgewekte hernieuwbare elektriciteit voor een actieve afnemer transparant en redelijk moeten zijn. De redelijke vergoeding voor een actieve afnemer met een kleine aansluiting kan niet worden vastgesteld op een negatief bedrag. De ACM is de toezichthouder en kan de redelijkheid van de door een marktdeelnemer te betalen vergoeding toetsen. De wettelijke bescherming van een redelijke vergoeding voor niet-hernieuwbare elektriciteit vervalt.

Het bestaande belastingvoordeel voor ingevoede elektriciteit tot een maximum van de aan het systeem onttrokken elektriciteit vervalt eveneens vanaf 2027.

Maatregelen uit aangenomen amendementen:

Er wordt verduidelijkt dat het verbod op een negatieve vergoeding voor hernieuwbare elektriciteit moet worden bezien over een periode van tenminste een maand (36611, nr. 7).

De Minister van Klimaat en Groene Groei moet binnen drie jaar na het beëindigen van de salderingsregeling een verslag over de effecten van de wet naar het parlement sturen (amendement 36611, nr. 10).

Het markttoezicht van de ACM wordt uitgebreid met toezicht op de beschikbaarheid van een concurrerend aanbod op terugleveringsovereenkomsten en kan in dat kader een bindende gedragslijn opleggen aan de leverancier of andere marktdeelnemer (amendement 36611, nr. 11).

Zodra de salderingsregeling is afgebouwd moet er ook direct worden gestopt met het in rekening brengen van de terugleverkosten voor salderen. Verder moet de energierekening van huishoudens met zonnepanelen weer overzichtelijk en simpel worden (amendement 36611, nr. 16).

Vanaf de inwerkingtreding van de wet tot 1 januari 2030 mag de redelijke vergoeding voor teruggeleverde elektriciteit worden vastgesteld op minimaal 50% van de voor de levering overeengekomen prijs (amendement 36611, nr. 17).

Er komt overgangsrecht voor consumenten die een vaste overeenkomst voor bepaalde tijd hebben afgesloten vóór bekendmaking van de wet in het Staatsblad en die doorloopt tot nadat de salderingsregeling op 1 januari 2027 is beëindigd. Energiebedrijven moeten de voorwaarden van het contract kunnen aanpassen en de consument moet kosteloos kunnen opzeggen (amendement 36611, nr. 19).

Kosten die samenhangen met het terugleveren door actieve afnemers mogen alleen in rekening worden gebracht bij die actieve afnemers (amendement 36611, nr. 21).

Stand van zaken

Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft op 14 november het voorstel aangenomen. Ook zijn amendementen 7, 10, 11, 16, 17, 19 en 21 aangenomen.

id-e5454b1c-4ef5-4410-80d7-0cc8e12fa6a9

Documenten bij dit thema

Wetgeving in wording

De volgende artikelen worden per 1 januari 2027 gewijzigd:

Art. 2.3 Energiewet

Art. 2.23 Energiewet

Art. 2.31 Energiewet

Art. 2.34 Energiewet

Art. 5.2 Energiewet

Art. 5.21 Energiewet

Art. 50 Wet belastingen op milieugrondslag

Art. 51 Wet belastingen op milieugrondslag

Art. 53 Wet belastingen op milieugrondslag

Art. 63 Wet belastingen op milieugrondslag

Art. 69a Wet op de accijns

Art. IVa Wet tot wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen

Pakket Belastingplan 2025. Aangenomen amendementen, V-N 2024/54.11

Wetsvoorstel beëindiging salderingsregeling per 2027. Nota naar aanleiding van het verslag, V-N 2024/49.11

Klimaatmaatregelen Belastingplan 2025, WFR 2024/275

Wetsvoorstel beëindiging salderingsregeling per 2027. Advies Raad van State en nader rapport, V-N 2024/43.20

Wetsvoorstel beëindiging salderingsregeling per 2027. Voorgestelde wettekst met artikelsgewijze toelichting, V-N 2024/43.19

Wetsvoorstel beëindiging salderingsregeling per 2027. Memorie van Toelichting. Algemeen, V-N 2024/43.18

Aanbiedingsbrief pakket Belastingplan 2025, V-N 2024/43.2

Inleiding, V-N 2024/43.1

Fiscale maatregelen hoofdlijnenakkoord PVV, VVD, NSC en BBB, V-N 2024/23.3

Documenten: