Wetsvoorstel Wet aanpassing wet minimumbelasting 2024 (36609)

Wetsvoorstel Wet aanpassing wet minimumbelasting 2024 (36609)

Redactie

a63101c2-1780-456c-8fff-25f9a6e4029b

Staatssecretaris Idsinga van Financiën heeft op Prinsjesdag 2024 het wetsvoorstel Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024 in verband met een aantal technische wijzigingen, bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel is onderdeel van het pakket Belastingplan 2025. Het is de bedoeling dat de wet op 31 december 2024 in werking treedt.

Met dit voorstel past het kabinet de Wet minimumbelasting 2024 aan met het oog op de internationaal afgesproken administratieve richtsnoeren van de OESO. Het kabinet acht het van belang de richtsnoeren op te nemen in de Nederlandse regelgeving om de consistente toepassing van de OESO-modelregels over de minimumbelasting te bevorderen. Verschillende onderdelen van de administratieve richtsnoeren zijn in 2023 al wettelijk verankerd. Met het huidige wetsvoorstel worden weer enkele administratieve richtsnoeren waarvoor een wettelijke grondslag nodig is opgenomen in de Wet minimumbelasting 2024. Ook worden enkele technische wijzigingen voorgesteld.

De voorstellen betreffen met name de volgende onderdelen:

Aanpassing van de definitie voor het begrip ‘kwalificerend belang’. Hiermee wordt bewerkstelligd dat investeerders ter zake van hun investering gelijk worden behandeld, ongeacht de toegepaste verslaggevingsstandaard (US GAAP of IFRS). Ook worden 'kwalificerende restitueerbare belastingtegoeden' en 'kwalificerende verhandelbare belastingtegoeden' gedefinieerd, met specifieke vereisten voor verhandelbaarheid en prijs.

Berekeningen voor het kwalificerend inkomen of verlies en belastingen moeten gemaakt worden in de presentatievaluta van de geconsolideerde jaarrekening van de uiteindelijkemoederentiteit.

Opname van de fiscale behandeling van kwalificerende verhandelbare belastingtegoeden in de Wet minimumbelasting 2024.

Opname van de door de OESO gepubliceerde omrekenregels voor valuta in de Wet minimumbelasting 2024.

Bij de aanwijzing van de groepsentiteit in Nederland waarvan de binnenlandse bijheffing wordt geheven, komt een aanvulling voor de situatie dat de in Nederland gevestigde groepsentiteiten deel uitmaken van een joint venture-groep. Hiermee wordt voldaan aan één van de vereisten voor de consistentiestandaard.

Een tie-breaker bepaling voor de verslaggevingsstandaard aan de hand waarvan de binnenlandse bijheffing in Nederland wordt berekend. Indien de Nederlandse groepsentiteiten gebruik maken van meer dan één lokale financiële verslaggevingsstandaard, wordt de overwinst berekend op basis van de financiële verslaggeving die is opgesteld op basis van de Dutch GAAP.

De kwalificerende binnenlandse bijheffing en de kwalificerende binnenlandse bijheffing veiligehavenregel in lijn brengen met de administratieve richtsnoeren van de OESO. Deze zien op de vereisten waaraan een kwalificerende binnenlandse bijheffing moet voldoen en ook aan welke vereisten een kwalificerende binnenlandse bijheffing moet voldoen voor de toepassing van de kwalificerende binnenlandse bijheffing veiligehavenregel.

Kwalificerende verhandelbare belastingtegoeden worden, net als kwalificerende restitueerbare belastingtegoeden, tot het kwalificerende inkomen gerekend.

Opname van de door de OESO gepubliceerde regels ten aanzien van het in aanmerking nemen van een voortgewentelde bovenmatige negatieve belastinguitgave in de Wet minimumbelasting 2024.

Aansluiting bij de administratieve richtsnoeren voor het bepalen van het bedrag van het uitgesloten inkomen op basis van reële aanwezigheid.

Het tegengaan van bepaalde constructies met betrekking tot de tijdelijke Country-by-Country Reporting-veiligehavenregel. Dit betreft met name de maatregelen die zijn geïntroduceerd voor hybride regelingen waarbij groepen verschillende informatiebronnen kunnen gebruiken om aan te tonen dat zij kwalificeren voor de veiligehavenregel.

Opname van door de OESO gepubliceerde regels die in gevallen waarin een boekjaar eindigt voor 31 maart 2025, erin voorzien dat de indieningsdatum voor de bijheffing-informatieaangifte en de kennisgeving niet eindigt vóór 30 juni 2026.

Bij het omzetten van de administratieve richtsnoeren van de OESO wordt ervoor gekozen om zoveel mogelijk terugwerkende kracht tot en met 31 december 2023 te verlenen aan de voorgestelde maatregelen. Een uitzondering geldt voor vier maatregelen. Deze vier maatregelen treden in werking met ingang van 31 december 2024.

Nota van wijziging

Met de nota van wijziging worden enkele redactionele wijzigingen aangebracht en een aantal onderwerpen wettelijk verankerd.

De onderwerpen die wettelijk worden verankerd zijn: een verversingsregel voor de binnenlandse bijheffing, een vereenvoudigde rapportage van de bijheffing per staat en een delegatiegrondslag voor regels over de bijheffing-informatieaangifte.

De verversingsregel voor de binnenlandse bijheffing is een onderdeel uit de administratieve richtsnoeren van juli 2023 en is abusievelijk niet opgenomen in het wetsvoorstel. De verversingsregel is bedoeld om te voorkomen dat verschillen ontstaan in de behandeling van actieve en passieve belastinglatenties voor de toepassing van de binnenlandse bijheffing in Nederland ten opzichte van de toepassing van Pijler 2-regels door een andere staat die deze regels later heeft geïmplementeerd.

Met een nieuw voorgesteld artikel wordt de mogelijkheid geboden van een vereenvoudigde rapportage van de bijheffing per staat voor verslagjaren die voor 1 januari 2029 aanvangen en voor 1 juli 2030 eindigen. De vereenvoudigde rapportage mag uitsluitend worden toegepast ten aanzien van staten waar geen minimumbelasting verschuldigd is of waar geen toerekening van minimumbelasting per groepsentiteit plaatsvindt.

Met de delegatiegrondslag wordt de mogelijkheid gecreëerd om in een ministeriële regeling regels op te stellen over de vorm van de bijheffing-informatieaangifte en de indiening daarvan.

Stand van zaken

Het voorstel is ingediend bij de Tweede Kamer.

id-22dcedbb-8276-422b-9467-47a44d9778ed

Documenten bij dit thema

Wetgeving in wording

Kies de voorgestelde versie in de tijdsbalk per 1 januari 2025 bij het wetsartikel. Hier is vergelijken van versies ook mogelijk.

Art. 1.2 Wet minimumbelasting 2024

Art. 1.4 Wet minimumbelasting 2024

Art. 3.1 Wet minimumbelasting 2024

Art. 3.2 Wet minimumbelasting 2024

Art. 6.1 Wet minimumbelasting 2024

Art. 6.2 Wet minimumbelasting 2024

Art. 6.5 Wet minimumbelasting 2024

Art. 7.2 Wet minimumbelasting 2024

Art. 7.3 Wet minimumbelasting 2024

Art. 8.2a Wet minimumbelasting 2024

Art. 8.3 Wet minimumbelasting 2024

Art. 8.8 Wet minimumbelasting 2024

Art. 8.8a Wet minimumbelasting 2024

Art. 8.12 Wet minimumbelasting 2024

Art. 8.13 Wet minimumbelasting 2024

Art. 9.2 Wet minimumbelasting 2024

Art. 10.4 Wet minimumbelasting 2024

Art. 13.1 Wet minimumbelasting 2024

Art. 13.2 Wet minimumbelasting 2024

Art. 14.1 Wet minimumbelasting 2024

Art. 14.3 Wet minimumbelasting 2024

Art. 14.4 Wet minimumbelasting 2024

Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024. Nota van wijziging, V-N 2024/49.9

Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024. Nota naar aanleiding van het verslag, V-N 2024/49.10

Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024. Advies Raad van State en nader rapport, V-N 2024/43.17

Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024. Voorgestelde wettekst met artikelsgewijze toelichting, V-N 2024/43.16

Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024. Memorie van toelichting. Algemeen, V-N 2024/43.15

Aanbiedingsbrief pakket Belastingplan 2025, V-N 2024/43.2

Inleiding, V-N 2024/43.1

Nadere administratieve richtsnoeren voor uitgestelde belastingverplichtingen in commentaar Pijler 2, V-N 2024/31.13

Inclusive Framework OESO publiceert geactualiseerd document voorbeelden toepassing Pijler 2, V-N 2024/23.9

Geconsolideerd OESO-commentaar Pijler 2 (GloBE Rules) 2023 gepubliceerd, V-N 2024/21.15

Inhoud Belastingplan 2025 bekendgemaakt in Fiscale Beleids- en Uitvoeringsagenda, V-N 2024/21.3

OESO-implementatiehandboek, V-N 2023/53.7