Art. 359a Sv bepaalt dat de rechtbank, indien blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen hiervan niet uit de wet blijken, kan bepalen dat: a) de hoogte van de straf in verhouding tot de ernst van het verzuim, zal worden verlaagd, indien het door het verzuim veroorzaakte nadeel langs deze weg kan worden gecompenseerd; b) de resultaten van het onderzoek die door het verzuim zijn verkregen, niet mogen bijdragen aan het bewijs van het telastegelegde feit; en c) het openbaar ministerie niet ontvankelijk is, indien door het verzuim geen sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet.
Art. 359a Sv bepaalt dat de rechtbank, indien blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen hiervan niet uit de wet blijken, kan bepalen dat: a) de hoogte van de straf in verhouding tot de ernst van het verzuim, zal worden verlaagd, indien het door het verzuim veroorzaakte nadeel langs deze weg kan worden gecompenseerd; b) de resultaten van het onderzoek die door het verzuim zijn verkregen, niet mogen bijdragen aan het bewijs van het tenlastegelegde feit; en c) het openbaar ministerie niet ontvankelijk is, indien door het verzuim geen sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet.
R. ter Haar, G.H. Meijer & A. Seuters/S.E. van den Brink & R. ter Haar, Leerstukken Strafrecht, Deventer: Kluwer 2018, 8.1 Vormverzuimen (art. 359a Sv).
S. Brinkhoff, ‘De toepassing van artikel 359a Sv anno 2016. Een pleidooi voor herstel van balans en de terugkeer naar echte rechterlijke vrijheid’, DD 2016/8.
R. Kuiper, Vormfouten. Juridische consequenties van vormverzuimen in strafzaken, Deventer: Kluwer 2014.
R. ter Haar en G.H. Meijer, Vormverzuimen, Deventer: Kluwer 2011.
K.M. Pitcher en M. Samadi, ‘Integriteit als perspectief bij de rechterlijke reactie op vormverzuimen’, DD 2018/59
Naslag
G.K. Schoep, Tekst & Commentaar Strafvordering, commentaar op artikel 359a Sv
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
R. ter Haar
docent straf(proces)recht Universiteit Utrecht
Meer over R. ter Haar
S.E. van den Brink
medewerker Ministerie van Veiligheid en Justitie
Meer over S.E. van den Brink
Art. 359a Sv bepaalt dat de rechtbank, indien blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen hiervan niet uit de wet blijken, kan bepalen dat: a) de hoogte van de straf in verhouding tot de ernst van het verzuim, zal worden verlaagd, indien het door het verzuim veroorzaakte nadeel langs deze weg kan worden gecompenseerd; b) de resultaten van het onderzoek die door het verzuim zijn verkregen, niet mogen bijdragen aan het bewijs van het telastegelegde feit; en c) het openbaar ministerie niet ontvankelijk is, indien door het verzuim geen sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet.
Art. 359a Sv bepaalt dat de rechtbank, indien blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen hiervan niet uit de wet blijken, kan bepalen dat: a) de hoogte van de straf in verhouding tot de ernst van het verzuim, zal worden verlaagd, indien het door het verzuim veroorzaakte nadeel langs deze weg kan worden gecompenseerd; b) de resultaten van het onderzoek die door het verzuim zijn verkregen, niet mogen bijdragen aan het bewijs van het tenlastegelegde feit; en c) het openbaar ministerie niet ontvankelijk is, indien door het verzuim geen sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet.
Documenten bij dit thema
Wetgeving
Art. 359a Wetboek van Strafvordering
Standaardarrest
HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533, NJ 2004/376, m.nt. Y. Buruma
Belangrijkste uitspraken
HR 19 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5321, NJ 2013/308, m.nt. B.F. Keulen
HR 3 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1063
Literatuur
R. ter Haar, G.H. Meijer & A. Seuters/S.E. van den Brink & R. ter Haar, Leerstukken Strafrecht, Deventer: Kluwer 2018, 8.1 Vormverzuimen (art. 359a Sv).
S. Brinkhoff, ‘De toepassing van artikel 359a Sv anno 2016. Een pleidooi voor herstel van balans en de terugkeer naar echte rechterlijke vrijheid’, DD 2016/8.
R. Kuiper, Vormfouten. Juridische consequenties van vormverzuimen in strafzaken, Deventer: Kluwer 2014.
R. ter Haar en G.H. Meijer, Vormverzuimen, Deventer: Kluwer 2011.
K.M. Pitcher en M. Samadi, ‘Integriteit als perspectief bij de rechterlijke reactie op vormverzuimen’, DD 2018/59
Naslag
G.K. Schoep, Tekst & Commentaar Strafvordering, commentaar op artikel 359a Sv